20 juli 1989 - 13 - jaren bijvoorbeeld tellen voor vier jaren. Wij zijn het er wel mee eens dat het maximum van die zes jaren wel een goede zaak kan zijn en zeggen dan ook: op de periode die daarop volgt, kunnen we een vermenigvuldigingsfactor 1/3 toepassen, tot de zes jaren vol zijn. Op die wijze krijg je een vloeiende regeling, krijg je niet dat de eerst zes jaren keihard gelden en volledig gelden en dat de andere jaren geen enkele invloed meer hebben. Daar is ook inhoudelijk niets voor te zeggen, voor het voorstel zoals het hier ligt dat de eerste zes jaren volledig gelden en de verdere jaren niet meer. Daar heb ik een amendement voor en dat zou ik in willen dienen als u er niet mee instemt. Daarin verklaar ik dat nader. Tegelijkertijd wil ik daaraan koppelen dat ons het idee dat iemand na zes jaren in het onderwijs herintreedt, of na tien jaren, dat we daar -wil die persoon ook gebruik maken van die regeling om zo gunstig op een afvloeiingsregeling te komen staan- dat het ook betekent dat zo iemand verplicht is om een aantal bijscholingscursussen te doen of gedaan te hebben in die periode, of voorafgaand aan het feit dat zij of hij in het onderwijs herintreedt. Die drie zaken wil ik voorstellen als zaken waarvan ik het wenselijk zou vinden dat u het overneemt. Heer VISSER: Wij gaan met uw voorstel akkoord, voorzitter. Wat het amendement betreft van de heer Meilof wijs ik de raad erop dat op bladzijde 2 van dit voorstel staat dat de wijzigingen om advies zijn voorgelegd aan het personeel van de gemeentelijke instelling voor basiseducatie. Ik denk dat ze van dit amendement niet op de hoogte zijn. Verder wacht ik natuurlijk gewoon uw advies af over het amendement. Maar voordat wij beslissen, kunnen wij niet voorbijgaan aan wat op bladzijde 2 staat ten aanzien van de inspraak. Heer BLAAUW: De reden van deze beide agendapunten, voorzitter, is om de feitelijke ongelijkheid tussen de man en de vrouw weg te werken. Wij hebben er uitgebreid over gepraat in de commissie onderwijs. We hebben nog geen ervaring op dit gebied, er zijn nog weinig gemeentes ons voorgegaan hierin en daarom kun je ook niet uit ervaringen putten van anderen. Wij stellen ons helemaal achter het standpunt van het college, zoals dat is verwoord in het voorstel. Wij willen ons dan ook niet conformeren aan het amendement dat de heer Meilof heeft ingediend namens zijn fractie. Zoals de heer Visser zegt, het is een beetje moeilijk. Dit voorstel is door alle mensen besproken, ook de vakbonden van het personeel hebben zich erover uitgesproken en zijn het er helemaal mee eens om het te doen zoals u voorstelt. Dat is voor ons dan ook een reden om het als zodanig te aanvaarden. Heer BAKS: Voorzitter, een korte opmerking. Wij zijn heel benieuwd naar de reactie van het college naar aanleiding van het voorstel van de heer Meilof. Ik denk dat ik op dit moment nog niet moet spreken van een amendement, want er ligt officieel nog niets voor ons. De opmerkingen over die vermenigvuldigingsfactor over die zes jaar. Wij zijn benieuwd naar de reactie. Wij hebben wel sympathie voor de gedachte dat iemand die na jaren thuis geweest te zijn en weer wil intreden, ondertussen een bijscholing heeft gevolgd, zodat je dan toch kan spreken van een vorm van gelijk waardigheid in deskundigheid. Wij wachten het antwoord van het college af. Mevrouw MEIJER: Ik wil er nog wel iets over zeggen. Wij hebben daar in de commissie onderwijs ontzettend uitgebreid over gepraat. Er waren allerlei misverstanden. Het gaat er gewoon om dat voor een vrouw, een verzorgster die een kind krijgt vier jaar wordt geteld. Krijg je meer kinderen, dan is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 226