20 juli 1989
- 15 -
horen om hiermee akkoord te gaan.
Wethouder MENNE: Voorzitter, er is door de leraressen en leraren en door de
bond voor het onderwijzend personeel niet over één nacht ijs gegaan. Dit is
nu een detailkwestie. Dat is daar ook afgewogen, er zijn artikelen waarin
ook spreidingsmodellen voorkomen. Uiteindelijk heeft men dit toch als het
meest ideale voor dit moment naar voren gebracht. Uiteindelijk heeft dat
het gehaald. Als dan een totaliteit van ons onderwijzend personeel zich
daarachter kan stellen, wie zijn wij dan om het op zo'n detail te gaan
wijzigen. Dat vind ik het toch eigenlijk wel, een detail. Laten we nu eerst
eens kijken hoe dit nu verder gaat en het in de gaten houden. Dan kunnen we
vervolgens zien of er wijzigingen noodzakelijk zijn. Als we nu de boel
weer terugsturen, dan duurt het zo weer een jaar voordat dat allemaal weer
is uitgewerkt en weer terugkomt. Dan zouden we nog niet de eerste zijn die
dit kan toepassen, mijnheer Meilof.
VOORZITTERDe tweede termijn is hiermee achter de rug. De heer Meilof
blijft zijn standpunt. Ik heb het gevoel dat zijn amendement, hoewel
duidelijk toegelicht, nauwelijks ondersteuning vindt bij de andere
raadsleden. Ik denk dat u verstandig doet om in dit stadium de zaak zoals
het er ligt te accepteren, gezien ook het feit zoals de heer visser zei,
dat iedereen gehoord is. Als je gaat wijzigen dan moet de procedure weer
overnieuw beginnen. Als u zegt dat er een versoepeling kan plaatsvinden,
dan kan dat altijd door de raad aanvaard worden in een later stadium. Als
je nu niets aanneemt, dan is er ook niets.
Heer MEILOF: Ik heb een amendement waarin ik alleen maar dit voorstel wil
aannemen met extra aantekeningen. Ik heb er ook alle argumenten voor. In
het amendement zelf staan die argumenten ook nog wat toegelicht, vooral ten
aanzien van de positie van het eigen personeel op dit moment. Het is
vanzelfsprekend dat zij geen problemen hebben met de huidige situatie, want
voor hen maakt het niets meer uit. Ik dien dit amendement in.
VOORZITTERDan zal ik dat voorlezen.
Amendement ten aanzien van raadsvoorstel RV 89-116 en RV 89-119, waarin
de afvloeiingsregelingen voor de gemeentelijke instelling voor
basiseducatie en het openbaar onderwijs worden gewijzigd.
De raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen op 20 juli 1989,
overwegende
- dat het een goede zaak is dat in deze wijziging op de afvloeiings
regeling nu ook rekening gehouden wordt met de verzorgingstijd van de
moeder voor haar kinderen. Voor herintreedsters wordt nu gevoelsmatig
de periode van rust die voor de opvoeding nodig was niet meer
"gestraft"
- dat de regeling voor afvloeiing niet alleen herintreedsters raakt, maar
ook zittend personeel. Voor bestaand personeel wordt de rechtspositie
verzwakt als een personeelslid na 1 januari 1989 aangenomen is.
- dat het huidige personeelsbestand van de onderwijsinstellingen hier
tegen geen bezwaar heeft. Dat is vanzelfsprekend, omdat het op hun
rechtspositie ook geen invloed zal hebben. Het personeel dat nu
aangenomen wordt zal pas het effect ondervinden.
- dat er geen reden is om de eerste zes jaren verzorgingstijd volledig
als arbeidstijd mee te rekenen en latere jaren in het geheel niet. Dit
verzwakt de rechtspositie van bestaand personeel extra, terwijl het
gemis aan arbeidservaring niet in tijd omgerekend wordt.
- dat binnen deze regeling ook de verplichting moet gelden om bepaalde