19 januari 1989 - 21 - afspreken met betrekking tot dit onderdeel. Heer POTHUIZEN: Staat u mij toe daar nogmaals op te reageren, voorzitter? Dan stel ik vast dat de heer Menne heel goed kennis heeft genomen van hetgeen daaraan voorafgaand is gezegd door de heer Van Gelder, maar ook door mijOp dat laatste beroep ik mij dan vanzelfsprekend. Op dat moment hebben wij aangegeven dat we praatten over een bouwsom exclusief BTW en een 1%-regeling inclusief BTW en we hebben u op de kromme verhouding daartussen aangesproken. Daar hebben we vervolgens van vastgesteld dat dat voor ons bleef liggen. U hebt gezegd: daar praten we hier dan over, of later over. Wij stellen vast dat we er hier over praten, we zijn van mening -op grond van de redenering zoals gevolgd- dat die situatie niet met zich meebrengt dat met vrucht staande kan worden gehouden dat er nu van een overschrijding sprake is Wethouder MENNE: Hier hebben we dus aan de orde het erkennen van een democratisch besluit. U hebt dat inderdaad gesteld en in uw optiek bent u consequent bezig. Dat is correct. Echter, we hebben te maken met de raad. Daar heb ik ook mee te maken. Ik heb ook met de minderheid te maken. Als ik dat gewoon objectief bezie, dan kan ik niet anders vaststellen. En dan heb ik het ook nog een keer, mevrouw Blommersover de brieven die van de commissie kunstaankopen zijn gekomen, waar ook inderdaad duidelijk inclusief BTW staat, bij herhaling en dat wij daar ook op gereageerd hebben, dat heeft u in de correspondentie kunnen lezen in de stukken. We hebben nooit anders, een ander bedrag als meerderheid, als democratisch besluit gehanteerd. Dus wat u nu zegt is in uw gedachte consequent, maar u maakt dan dus deel uit van een minderheid van de raad. Daarom verzoek ik u dus uw standpunt te herzien. Misschien, voorzitter, dat we even kunnen schorsen. VOORZITTER: Alvorens op dat schorsingsverzoek in te gaan, heb ik toch even een procedurevraagHet is zo dat er een voorstel van het college ligt. Als ik kijk naar de samenvatting op de laatste bladzijde, dan staat er: "Gelet op het voorgaande stellen wij voor beide schetsontwerpen af te wijzen...." Ik constateer, gelet op de discussie, dat je mag verwachten dat dit voorstel het niet haalt. Met andere woorden: dan is er dus op dat moment niets. Het zou geen recht doen aan de discussie om dan te zeggen: nou, dan gaan we naar huis. Ik vind het juist om dan meteen vast te stellen dat de meerderheid van deze raad die kunst wel wil. Dat zou ik tegelijkertijd in de besluitvorming willen vastleggen, anders blijven we aan de gang. Daarnaast komt er nog een definitief ontwerp met een keurige definitieve kostenbegroting en een dekkingsvoorsteldan weten we ook precies hoe het met de provinciale subsidie gaat, enzovoorts. Daar hoort een behoorlijk voorstel bijdus dan wordt het verder uitgewerkt op basis van de discussie, het besluit van deze avond. Dat lijkt mij de normale, correcte gang van zaken om het zo dus te doen. Ik hoop dat u het daarmee eens bent en ik gun graag de heer Menne zijn schorsing, al was het alleen maar vanwege de goede gang van zaken in het samenspel tussen minderheid en meerderheid. Heer VAN GELDER: Mag ik misschien nog reageren op wat mevrouw Gerritse mijn richting uit gezegd heeft in haar tweede instantie? Ik moet eigenlijk ook aangeven, ik heb in tweede instantie niets gezegd omdat ik in de beantwoording van het college eigenlijk geen zaken vond die fundamenteel mijn betoog in eerste instantie ondergroeven. Ik had het natuurlijk nog een keer kunnen zeggen, maar dan komen we op hetzelfde punt uit. Desalniettemin vind ik het toch betreurenswaardig dat mevrouw Gerritse de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 22