20 juli 1989 - 34 - de slechte onderbouwing en de verantwoording van de cijfers. De gemeenteraad van 17 maart 1988 over de verkoop van het natuurbad gaf aan dat de WD voor de verkoop van het natuurbad was omdat dat afgesproken was in het lijsttrekkersoverleg. Het CDA was er ook voor, maar gaf wel de financiële beperking daarbij aan van de 700.000,- Progressief Soest was tegen de verkoop, D66 was voor de verkoop, maar dan wel met een aantal voorwaarden -bijvoorbeeld het bouwen van een nieuwe zwemaccommodatie- GPV/SGP/RPF was voor de verkoop van het Soester Natuurbad. We hebben toen een aantal moties ingediend, mijnheer de voorzitter en geprobeerd wederom de gemeenteraad te overtuigen van het belang als je een natuurbad verkoopt, om te komen tot een binnen- en een buitenaccommodatie, daarin als raad in ieder geval de intentie uit te spreken. De overige fracties in deze gemeenteraad hadden aan die moties geen behoefte en dus moest de PvdA tegen de verkoop van het natuurbad stemmen. Ik heb nog eens nagekeken wat het laatste woord was van de voorzitter van de raad op die avond. Dat was dat Soest alleen Soest kan blijven -omdat dat toen een motto was van Soest- als we blijven uitgaan van een goede financiële situatie en een goede financiële onderbouwing. Op 15 juni 1988 schrijft de PvdA een brief aan de raad, wederom met betrekking tot het zwembad. Het gaat dan over het voorbereidingskrediet en de slechte wijze van voorbereiden door de portefeuillehouders sport en financiën. Wij stellen daarbij een aantal vragen, zoals: wat komt er voor een zwembad? hoe is de financiële onderbouwing en dekking? op welke manier is de exploitatie geregeld en wat is de financiële jaarlijkse bijdrage van de gemeente Soest? Ook daarop kregen we in de vergadering van 16 juni geen goede antwoorden. De wethouder sport antwoordde dat er op dat moment gesproken werd met particuliere beleggers en dat er werd onderhandeld om tot een privaat geëxploiteerde accommodatie te komen, weliswaar zonder een financiële onderbouwing. Op 16 juni werd er ook gesproken over het feit dat er een overdekte zwemaccommodatie zou komen en dat die aan de Dalweg zou komen. Wanneer we op dat moment maar voor het voorbereidingskrediet zouden zijn, dan zou er in augustus daarna een inhoudelijke discussie kunnen zijn over de financiële onderbouwing en over de inhoudelijke toestand van het zwembad In de commissie r.o. van augustus, mijnheer de voorzitter, u heeft dat vanavond al een keer gehoord, werd door de voorzitter -nadat hij de koppen geteld had- de conclusie getrokken dat eerst de P.O.D. en de stuurgroep maar met een plan moesten komen dat dan voor verdere besluitvorming aan de raad werd voorgelegd. In de raad van augustus 1988 wordt voorgesteld een artikel 19-procedure te starten voor het plangebied Dalweg. De PvdA, D66 en Progressief Soest waren daartegen. In november wordt het P.O.D.-plan gepresenteerd, zoals de heer Visser net al zei, en wederom hebben wij een aantal vragen gesteld om een aantal zaken te onderzoeken en voor hoeveel geld dat dan zou kunnen. Toen is ook geen inhoudelijke discussie gevoerd. In de raad van 20 april komt wederom, omdat het college van Gedeputeerde Staten de verkoop van het natuurbad heeft afgekeurd, het Soester Natuurbad aan de orde en het zijn dezelfde tegenstemmers en voorstemmers. In juni 1989 stelt het college voor om een krediet te voteren van 17 miljoen. Ik zal u straks vertellen waarom ik denk dat het anders is dan het voorstel dat we net behandeld hebben. Het college constateert bij het raadsvoorstel wel dat de ruimtelijke ordeningsprocedure nog niet is afgewikkeld, dat over de besteding van het bedrag nog een nader besluit zal kunnen worden genomen, dat er nog duidelijkheid moet worden verschaft over het privatiseringsproces en dat er geen duidelijkheid kan worden gegeven over het exploitatietekort.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 247