20 juli 1989 - 37 - als ?e leel het en t Dat de exploitant en het gaat ons uiteindelijk 1,2 of 1,3 of 1,6 miljoen per jaar kosten, dat wij niet kunnen zeggen: ach, dat breken we even af, het is toch maar een klein projectje. Dat kan niet. Dus het aantal onzekere factoren -ik vind het perfect verwoord door de heer Boerkoel en perfect verwoord door de heer Pothuizen- is dusdanig groot dat het irreëel is om op dit moment dit besluit te nemen. Ik vind het ook zeer teleurstellend, omdat ik een groot voorstander ben van dit project. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter. De bedoeling van het raadsvoorstel zoals het voorligt. Het is goed dat ik daar eens mee begin. Het is zo dat wij dit voorstel thans aan u voorleggen omdat wij een planning hebben gemaakt met betrekking tot het begin van de bouw die het noodzakelijk maakt dat wij thans het stuk naar Gedeputeerde Staten kunnen opsturen, omdat Gedeputeerde Staten er een aantal maanden voor nodig heeft om het raadsbesluit goed te keuren. Als wij thans het besluit nemen, dan heeft Gedeputeerde Staten naar onze verwachting er twee maanden ongeveer voor nodig, zodat we 1 oktober kunnen beginnen met de bouw. Daardoor wordt voorkomen dat bij latere start van de bouw de kosten hoger worden. Ik heb begrepen dat dat nu juist een punt is dat voor velen van het grootste belang is. Wij willen geen kostenstijging nu al incalculeren door te laat het stuk op te sturen naar G.S. Een tweede punt waarom wij dit nu aan u voorleggen en waar ik een opmerking over zou willen maken, is dat wij hebben gesteld: raad, wees het met ons eens om thans het kredietvoorstel goed te keuren, maar weet dat wij besluiten tot besteding van het krediet nadat wij het geheel in september weer aan u hebben voorgelegd. De besteding zal later plaatsvinden, maar de procedure bij G.S. kan daarop inspelen. Het derde punt dat wij heel uitdrukkelijk hebben gezegd is dat wij de opdrachtverstrekking aan de bouwer zullen plegen na de raadsbeslissing in september, uiteraard, omdat wij dan hopen meer informatie te hebben -zoals we hebben aangegeven- over de ruimtelijke ordeningprocedure, het standpunt van G.S. met betrekking tot dit raadsbesluit en over de onderhandelingen met degene die de zaak in het privatiseringsproces, dus als exploitant, zal gaan runnen. Wij kunnen een aantal zaken parallel laten lopen in de hoop en de verwachting dat er geen tijd verder verloren gaat. Dat was nu juist een van de opmerkingen die regelmatig in de openbare, maar ook in de besloten vergaderingen -ik mag daaruit klappen- werd gemaakt: zorg ervoor dat er opgeschoten wordt en zorg ervoor dat er geen zwembadloze periode ontstaat. Daar is het college mee bezig geweest. Het is te constateren uit de lijst van momenten die de heer Boerkoel heeft opgelezen, waarop wij bezig zijn geweest de zaak aan de orde te stellen, dat de zaak zeer vaak aan de orde is geweest en dat heel vaak over die zaak is gesproken. Anders zou de heer Boerkoel niet tot zo'n enorme lijst komen van momenten waarop deze zaak dus besproken is Mijnheer de voorzitter, ik ga even de diverse opmerkingen langs die gemaakt zijn. Er is een vergelijking gemaakt met de benadering van dit voorstel en de benadering die bij een vorig voorstel is gemaakt. Ik ben het eens met de heer Verheus als hij zegt dat dat om het principe ging, maar niet om het aantal. Ik dacht ook te moeten constateren dat er wat dat betreft in de principebenadering enige vergelijking te zien was. De heer Verheus heeft gezegd dat de besteding aan de orde is in september. Ik heb daar net al over gezegd dat dat helemaal conform ons voorstel is. Wij gaan niks eerder besteden, omdat wij dat niet kunnen aangezien Gedeputeerde Staten eerst het raadsbesluit -als het zover komt- moeten gaan goedkeuren. Voor die tijd doen wij dat niet. Verder is er gezegd door het CDA dat uit de vertrouwelijke stukken iets bleek. Zo vertrouwelijk zijn ze dan ook niet meer, hebben we gemerkt. In iest is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 250