23 oktober 1989 - 12 - Voor wat betreft motie nr. 15 van D66, die gaat over de bepaling van een maximaal niveau reserves op 6,8 miljoen voor 1990 en aanwending voor incidentele uitgaven. Daarvan kan ik ook verwijzen naar wat ik eerder heb gezegd over hetgeen wij gaan bespreken over ongeveer drie maanden. Voor wat betreft motie nr. 16 daarvan zegt het college ook: aanhouden, aangezien ook daar de bron van financiering zal komen uit de 335.000,- als zijnde het bedrag dat volgens D66 als restantreserve zou kunnen worden betiteld. Echter, nu nog niet, zegt het college, dat zal pas na bespreking van de desbetreffende notitie zijn over ongeveer drie maanden. Wethouder PLOMP: Voorzitter, ik zal de gestelde vragen per fractie proberen te beantwoorden. Ik begin dan bij het CDA. Een vraag met betrekking tot de verkeersafwikkeling Ossendamweg/Vondellaan. Daarop het volgende antwoord. Het eerste deelonderzoek betreft de inventarisatie en de beoordeling naar de verkeersafwikkeling op de Ossendamweg en de Vondellaan. Dat verkeert thans in een afrondende fase. Waarschijnlijk zal het rapport kunnen worden behandeld in de raadscommissie r.o. van de volgende maand, dat wil zeggen op 28 november. Voor wat betreft de langzaam verkeersrouteswaar u ook een vraag over stelt, wil ik u verwijzen naar de agenda van de commissie r.o. voor 31 oktober U heeft een motie ingediend met betrekking tot de verbreding van de A28 waarbij u zegt: die moet niet verbreed worden. Het college is van mening dat het past in het beleid van deze raad. Vandaar ook dat wij die motie graag overnemen. Voor wat betreft de opmerking die u maakt over de zuidelijke rondweg in Soesterberg. De verwachting is dat nog dit jaar de onderhandelingen met betrekking tot de grondverwerving voor die zuidelijke rondweg in Soesterberg zullen zijn afgerond, waarna verder naar de commissie en de raad zal worden gerapporteerd. Vervolgens de vraag die u stelt met betrekking tot ruimtelijke ordening in het algemeen. Een notitie omtrent de mogelijkheden en de kosten voor het leveren van een extra inspanning ten behoeve van de actualisering van bestemmingsplannen zal in januari 1990 aan de commissie ruimtelijke ordening worden voorgelegd. De volgende vraag die u stelt is een vraag met betrekking tot de bebouwing van het terrein van het huidige raadhuis. Het moge bekend worden verondersteld dat de geselecteerde gegadigden voor het ontwikkelen van een project ouderenhuisvesting op het raadhuisterrein, te weten Bemog, Van der Grift en Higler, voor 1 november a.s. een nieuw plan zullen moeten indienen op basis van de veranderde eisen en ook op basis van de wens die door de raad is uitgesproken om deze zaak nog eens nader te onderzoeken. Voor 1 november komen de plannen dus binnen en daarna zullen wij zo snel mogelijk verder handelen. Een vraag verder voor wat betreft toekomstige bouwlokaties in deze gemeente. Het college is van mening dat de komende tijd de raad zal dienen aan te geven of in de jaren na 1993 nog woningbouwlokaties moeten worden gezocht. Zoals bekend ligt de gemiddelde produktie van nieuwe woningen al lager dan in de achter ons liggende jaren. Een afbouw tot een produktie van circa 150 woningen per jaar in het volkshuisvestingprogramma is daar door de raad ten bedrage van 150 neergelegd. Volgend jaar zal u een nieuwe volkshuisvestingsnota worden voorgelegd en op basis daarvan kunnen keuzes worden gedaan ten aanzien van vragen, bijvoorbeeld: welke vraag is er naar welk soort woning? hoe kan in de behoefte worden voorzien? welke differentiatie is gewenst? welk tempo? en ook welke lokaties er mogelijk zullen zijn voor extra woningbouw. Daarbij wil ik wel toevoegen dat gebleken is uit de rapportage van Lagendijk dat wij wat dat betreft

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 287