25 oktober 1989
- 3 -
de brief van 12 oktober jl., waarin wij u hebben uitgelegd dat wij voor dit
moment inderdaad ervan uitgaan dat de woningen zodanig kunnen worden
opgeschoven dat daaruit op dit moment geen exploitatie minposten
voortkomen. De bomen die op gemeentegrond staan en juist erg mooi zijn
daar, handhaven wij en we gaan er eigenlijk voorlopig van uit dat het
aantal parkeerplaatsen dat daarmee aan een zijde ter hoogte van die bomen
wel zal worden gerealiseerd, voldoende zal zijn voor het personeel van het
gemeentehuis. Met andere woorden: er zal inderdaad dan misschien ten
opzichte van de prognose zoals die er lag, meer door ambtenaren met de
fiets naar het gemeentehuis moeten worden gegaan. Dat zeg ik dan maar even,
omdat ik dat altijd bepleit. Echter, we zullen dit moeten afwachten of dit
voldoende is.
Voor wat betreft de parkeerplaatsen in zijn algemeenheid, moet ik aannemen,
wetend dat in de commissie financiën daarover geen opmerkingen zijn
gemaakt, dat die parkeerplaatsen voldoende zijn. Die parkeerplaatsen horen
dus bij de exploitatie-opzet en daarop baseren we ook dit woonrijp maken,
dus dit krediet, op die aantallen, niet op eerdere aantallen die dus door
de heer Pothuizen zijn genoemd. Dat geldt dan dus voor de andere zijde van
de Dalweg. We kunnen het misschien zo doen, voorzitter, dat er in de
commissie, wellicht in de functionele commissie, over die parkeerplaatsen
nog eens wordt gesproken. Daar heb ik geen problemen mee. De consequenties
daaruit zullen dan worden verwerkt in de exploitatie-opzet. Als dat
inderdaad nodig blijkt te zijn.
Heer POTHUIZEN: Ik vind het logisch dat u het antwoord hebt laten verzorgen
door wethouder Mennehoewel mijn opmerkingen zich mogelijkerwijs toch
eigenlijk eerder richtten tot de heer Plomp. De situatie is nu eenmaal dat
er een kredietvoorstel ligt. Ik ben met de heer Menne van mening dat die
parkeerplaatsen in aantal ongetwijfeld genoeg zullen zijn. Het is inderdaad
zo dat van 230 (140 plus 90) zoals we begonnen, we inmiddels zijn gekomen
op (216 plus 150) 366. Ik begrijp zelfs min of meer dat de heer Menne zegt
dat hij om de exploitatie sluitend te krijgen van het bestemmingsplan, dat
hij dan misschien nog wel meer parkeerplaatsen daar zou willen toestaan.
Dat is natuurlijk het probleem. Er wordt hier simpelweg volgend beleid
gevoerd, er wordt zelfs -terwijl wij niet eens weten hoeveel
parkeerplaatsen er nodig zijn omdat we de invulling van het bestemmingsplan
nog niet kennen- de mogelijkheid gecreëerd om maar veel kortdurende
autoritjes te maken, want het zullen in hoofdzaak kortdurende autoritjes
zijn, van mensen die naar het zwembad gaan met de auto of die naar de
polikliniek gaan met de auto of naar het gemeentehuis. Dat zal haaks staan
op het energiebeleid dat deze gemeente bij agendapunt 10 denk ik zal
besluiten te gaan voeren. Tenzij de gemeenteraad inderdaad straks besluit
tot het tegendeel, dan.heb ik het verkeerd gehad. Maar er is geen
inhoudelijke discussie geweest over de wenselijkheid van het aantal
parkeerplaatsen. Ik vind dat je daar eerst over gediscussieerd moet hebben,
voordat je een beslissing kunt nemen. Ik vind dat je niet nu eerst over het
kredietvoorstel moet beslissen om dan later in de functionele commissie nog
eens te gaan kijken of je misschien terug kan. Dan krijg je misschien te
horen dat het uit financiële overwegingen niet zou kunnen, terwijl we het
beleid ten aanzien van verkeer, vervoer en milieu niet primair alleen maar
door de financiële consequenties willen laten leiden. Daar hebben we
principiële doelstellingen mee.
Heer VISSER: Ik constateer dus, voorzitter, dat er niet wordt ingegaan op
de vraag die ik gesteld heb, hoe die tegenstrijdigheid tot stand is
gekomen. Dat vermoedde ik al, vandaar dat ik maandagavond al heb gezegd dat
de schuld geheel bij het college ligt. Gezien het feit ook dat het college