16 november 1989
- 5 -
uitstekende wijze het burgemeestersambt in deze gemeente heeft vervuld.
Hartelijk dank voor alles wat u voor Soest heeft gedaan in die periode.
In deze dank betrek ik ook graag u, mijnheer de loco-burgemeester,
wethouder Plomp, de drie andere wethouders, Menne, Van Logtenstein en
Kingma en de gemeentesecretaris, de heer De Kam, die zich gezamenlijk
gesteund door de gemeenteraad onder leiding van waarnemend burgemeester Bos
ten volle hebben ingezet voor de belangen van Soest. De prettige wijze
waarop u, mijnheer de loco-burgemeester, uw medewethouders en de secretaris
mij en mijn vrouw zijn tegemoet getreden en behulpzaam zijn geweest in de
afgelopen tijd, stel ik op hoge prijs.
Zo sta ik hier dan vanmiddag op de plaats die tot 1 juli werd ingenomen
door collega Scholten, die van standplaats veranderde wegens zijn benoeming
tot eerste burger van Arnhem. Terecht is hem hulde gebracht voor zijn inzet
gedurende de negen jaren van zijn verblijf in Soest. Een periode waarin
zeer veel en uitermate belangrijk werk werd verricht. Ik beschouw het als
een voorrecht collega Scholten te mogen opvolgen. Ik waardeer het dat hij
en zijn vrouw hier vanmiddag aanwezig zijn. Graag wil ik hen beiden veel
succes en voldoening toewensen in Arnhem.
Sedert 16 november ben ik de nieuwste en naar ik begreep de 15e schakel in
de lange keten van burgemeesters van Soest. Het verheugt mij dan ook
bijzonder hier vanmiddag onder mijn gehoor te hebben mevrouw Corver en de
heer Bentinck, als oud-burgemeesters van Soest. Uw aanwezigheid met
echtgenoten waardeer ik in hoge mate. Ook om een andere reden is het denk
ik aardig dat mijn voorgangers hier nu zijn, want in alle bescheidenheid en
soberheid zouden wij vanmiddag best de 960e verjaardag van Soest kunnen
vieren. Uit de mij toegezonden stukken bleek mij dat Soest het jaar 1029
rekent als ontstaansjaar van de gemeente. In 1929 werd het 900-jarig
bestaan gevierd, in 1979 het 950-jarig bestaan, dus vandaag het 960-jarig
bestaan. Van harte gefeliciteerd, Soest!
Mevrouw, mijne heren, leden van de raad. Voor de vriendelijke woorden
waarmee u mij en mijn gezin zojuist hebt toegesproken ben ik u, wethouder
Plomp, zeer erkentelijk. Ik zou nu graag nog iets zeggen over mijzelf en de
verhouding waarin ik tot u zal komen te staan. Het gaat hier om mijn
politieke overtuiging. U hebt vernomen dat ik lid ben van een politieke
partij, namelijk de WD. Een citaat -ik moet oppassen, mijnheer Plomp- "De
burgemeester oefent zijn bestuurstaak uit in een wezenlijk politiek milieu
en treedt daarmee ook op als vormgever aan maatschappelijke krachten,
hetgeen een zaak is van de politiek. In die zin is de burgemeester dus
politicusDit is een citaat van de Commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland uit een toespraak voor de Vereniging van
Burgemeesters in Noord-Holland op 5 oktober 1978. Ik ben het hiermee eens.
In tegenstelling tot vroeger is het nu al jaren immers zo dat burgemeesters
lid zijn van een politieke partijVoor mij geldt dat ik met overtuiging
lid ben van de WD. Hier echter onmiddellijk aan toevoegend dat ik de
mening ben toegedaan dat een burgemeester alleen zijn werk goed doet
wanneer hij burgemeester is voor allen en ook allen zich in zijn optreden
kunnen herkennen. Ik ben dus graag burgemeester van en voor alle Soesters
en Soesterbergers
In de raad heb ik slechts een raadgevende stem. Wanneer ik in het college
van burgemeester en wethouders een oordeel geef, danwel een stem uitbreng -
dit laatste is, naar mij is gebleken, gelukkig niet al te vaak nodig, omdat
meestal door discussie en overtuiging binnen het college tot overeen
stemming kan worden gekomen- dient zulks naar mijn mening gemotiveerd te
zijn door het gemeentelijk belang. Voor wat mij betreft, zonder partij
politieke aspiratie. Voor een partij politiek oordeel heb ik niet het
vertrouwen van de kiezers gekregen, noch heb ik vanuit een partij politieke
opdracht een benoeming aanvaard. Al is de benoeming van een burgemeester -
V -