16 november 1989 - 10 - had gestaan, dan had dat bij mij heel andere associaties en interpretaties opgeroepen dan nu het geval is. Bij mijn nieuwjaarstoespraak tot het personeel heb ik gezegd dat ik langzamerhand een hekel krijg aan dat woord manager, want dat het een samentrekking is van twee woorden: man en age oftewel: mannen op leeftijd. De heer Plomp heeft mij na afloop van die toespraak op de hem eigen wijze discreet gecorrigeerd. Hij heeft mij iets verteld dat de fractievoorzitters waarschijnlijk allang wisten of wellicht ook van de heer Plomp hebben gehoord. Hij zei: dat was wel aardig van u, secretaris, maar het woord manager komt niet van het Engels, maar van het Franse woord menager en dat betekent het voorbereiden en organiseren van maaltijden in de keuken. Mede dankzij de ruimhartige subsidie die uw raad aan de Volksuniversiteit beschikbaar heeft gesteld, ben ik de afgelopen maanden samen met een lid van uw raad in de gelegenheid geweest om een kookcursus voor mannen te volgen. Ik moet u zeggen dat ik meer dan ooit ervan overtuigd ben geraakt dat het inderdaad een hele managementklus is. U en ik weten dat die managementvaardigheid, of ik moet zeggen: die kunst, vooral wordt beoefend door vrouwen. U kunt zich dan ook voorstellen dat toen ik in de kranten las dat men een manager wilde, de raad op dat moment dacht aan een vrouw. Dat is later door de profielschets ook bevestigd. In dat opzicht, voorzitter, heeft de raad niet voor 100% gekregen wat hij wilde. Dat de nestor van de raad niettemin zojuist kon zeggen dat de gevoelens ten volle zijn gehonoreerd, kan ik toch begrijpen. Want één ding in de verhalen die ik van u heb gehoord en wat ook in de kennismaking met u is duidelijk geworden, hebt u met uw voorganger gemeen. Dat is namelijk dat uw karakter dermate androgeen van structuur is dat de positieve eigenschappen die in het algemeen als vrouwelijk worden aangemerkt, in ruime mate voorhanden zijn. Ik ben er dan ook van overtuigd dat die eigenschappen en het gedrag van vrouwen in en buiten de raad ertoe zullen bijdragen dat eventueel nog aanwezige neigingen tot hanig gedrag redelijk binnen de grenzen van de in Soest geldende bestuurlijke perken zullen blijven. Voorzitter, een half uur na het bekend worden van uw benoeming, vroeg een journalist -en u kunt zien aan de perstafel dat zowel in letterlijke als in figuurlijke zin de mannelijke factor ook daar van dominerend gewicht is- met een vorm van onbewust macho-taalgebruik mij: wat vind je van je nieuwe baas? Waarop ik reageerde: nou.... baas? En hij vervolgens zei: niet zo formeel, mijnheer De Kam! Daar had hij natuurlijk gelijk in, hoewel het nooit weg is af en toe de puntjes op de i te zetten. Het woord echter dat u in het eerste telefonische contact dat ik met u had na de bekendmaking, gebruikte was het woord "partner". Ik denk dat inderdaad dat woord op een juiste wijze tot uitdrukking brengt de gewenste en noodzakelijke bijzondere verhouding tussen burgemeester en secretaris, waarin met respect en ruimte voor ieders eigen verantwoordelijkheid ook voortdurend de wetenschap aanwezig is dat je voor de uitoefening van die verantwoordelijkheid op elkaar bent aangewezen. Ik wil in ieder geval toezeggen mij te zullen inspannen om mijn bijdrage aan dit partnership te leveren. Ik heb het vertrouwen, op basis van de eerste ontmoetingen, dat wij op een plezierige wijze zullen kunnen samenwerken. De loco-burgemeester van Best zei bij uw afscheid: "Het is een echte liberaal". In mijn loopbaan is het de vierde keer dat ik met een burgemeester van neutraal liberale snit mag samenwerken. En u kunt zich voorstellen dat ik enigermate nieuwsgierig ben naar welke versies van neutraliteit en liberalisme nu mijn pad zullen kruisen. Voorzitter, datgene wat ik zojuist heb gezegd voor mij persoonlijk, geldt voor het gehele ambtelijke apparaat. Daar is ten volle de bereidheid aanwezig om u als bestuursorgaan, maar ook in uw functie als voorzitter van de raad, als lid van het college en portefeuillehouder behulpzaam te zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 379