23 november 1989 14 betrekking tot het gebouw zelf waar de heer Pothuizen over sprak. Ook daar zullen we informatie over verstrekken. Dan maximale aandacht voor Soest-zuid. Daar heb ik net al van gezegd dat dat gebeurt in het kader ook van de plannen die wij met Soest-zuid bespreken en die -mits het zinnige plannen zijn- dan ook worden doorgestuurd naar de commissie. Ik heb dan nog iets te zeggen over de situatie zoals geschetst door de heer Pothuizen, over de monumentencommissie, het inwinnen en publiceren van adviezen. Wij zullen kijken in hoeverre we daaraan kunnen voldoen. Dan voor wat betreft de opmerking die u maakt dat die procedure dus van belang is in het kader van dat wij elkaar in februari weer zullen ontmoeten. Ik zal de procedure zo nog even doornemen met u. Zoals ik ook al heb gezegd, het distributie-planologische cijfermateriaal, waarvan wij menen dat ons cijfermateriaal juist is en anderen menen dat het hunne juist is, dat we dat ook in het kader van de verdere procedure nog een keer extra onder de loep zullen nemen en eventueel ook verder zullen onderbouwen. Dan de procedure, waar ik straks ook mee begon, die heb ik hier voor mij liggen. Het is zo dat wij in opdracht van een meerderheid in de commissie dit raadsvoorstel ook hebben gepresenteerd. Dat wil zeggen dat vanavond de raad een besluit zal moeten nemen over het al dan niet starten van een artikel 19-procedureDe publicatie van het bouwplan volgt dan. Op 30 november is er een inspraakmogelijkheid met betrekking tot het bestemmingsplan. Er is ook door u een relatie gelegd tussen het bestemmingsplan en dit gebeuren. Op 7 december willen wij de stukken ter visie leggen ten behoeve van de artikel 19-procedure en ten behoeve van het geluid, wat noodzakelijk is. Op 21 december zou de laatste dag van de tervisielegging artikel 19 zijn, maar er is gevraagd die termijn te verlengen. Dat zou dan betekenen dat het twee keer zo lang wordt en het rond 5 of 6 januari zou moeten worden. Dan heb ik hier genoteerd dat wij op 6 januari de laatste dag ter visie hebben met betrekking tot het geluid. Mocht de raad vinden dat de ruimtelijke ordeningsprocedure ook tot zolang zou moeten worden uitgesteld, ik heb daar net een opmerking in het kader van de wet over gemaakt, maar goed, u zou dan een soort gelijktrekking kunnen krijgen. De reacties van het vooroverleg moeten dan in januari verder worden verwerkt en op 16 januari -althans, dat is de planning nu- zullen B&W de bezwaarschriften tegen bouwplan en ontheffing geluid behandelen. De vraag is of, als de termijnen worden verlengd, die 16 januari in het college haalbaar is. Dan zullen vervolgens -althans volgens het oude schema- op 30 januari in de commissie ruimtelijke ordening de bezwaarschriften worden behandeld. Dan komt de raad weer erbij en kunnen we kijken in hoeverre de bezwaarschriften op de juiste wijze ook door het college zijn behandeld. U komt daar dus als raad weer bij op 30 januari. Uiteraard kunnen ook degenen die belangstelling hebben voor deze zaak op 30 januari in de commissie ruimtelijke ordening, die openbaar vergadert, zoals u weet, aanwezig zijn om half acht. Dan heb ik hier staan dat de planning is dat het op 1 februari in de commissie financiën aan de orde komt, ook een openbare vergadering, in verband met een grondtransactie die nodig is op de plek. Ik heb hier staan dat volgens de oude planning die ik hiermee naartoe bracht, op 15 februari de raad moet besluiten over de bezwaarschriften voor het bouwplan en de grondtransactie. Dat is dus het moment waarop de raad besluit zaken door te sturen naar hogere instanties, mits deze planning dus wordt aangehouden. Dan is vervolgens op 27 februari het college weer aan de beurt om de verklaring van geen bezwaar tegen het bouwplan naar G.S. te sturen. Bovendien wordt dan het bestemmingsplan naar de Provinciale Planologische Dienst gestuurd. Dan zal in maart de provin ciale planologische behandeling van het bestemmmingsplan plaatsvinden. Ik denk dat er wat dat betreft geen enkel misverstand over de procedure meer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 395