23 november 1989
- 18 -
schorsing afspeelde een van de gebeurtenissen is die in de politiek kunnen
plaatsvinden. Wat ik waardeer in de spreker voor de schorsing is dat hij
duidelijk stelling heeft genomen. Hij heeft denk ik op dit moment geen
collegiale verbanden verbroken, hij heeft alleen aangegeven hoe moeilijk
het is om bestuurder te zijn. Ik heb daar respect voor. Ik ben overigens
wel zeer benieuwd naar de consequenties waarmee mevrouw Stekelenburg nu
dreigt
Heer VERHEUSMijnheer de voorzitter, het antwoord, althans de laatste
woorden van de heer Plomp hebben ons toch wel diep teleurgesteld. Hij heeft
in het verleden in de commissie r.o. -waar hij dus voorzitter van is- op
geen enkele wijze het standpunt laten blijken dat hij nu verwoordt. Dat
houdt dus eigenlijk in, als ik het goed begrepen heb, zo kwam het er
ongeveer uit: ik heb best begrip voor alle bezwaren. Dat hebben wij
uiteraard ook, hoor. Dat is het punt niet. Wij hebben gewoon gezegd: er
gaat nu een procedure starten. De heer Plomp liet eigenlijk doorschemeren
-of het namens het college geweest is weet ik niet, maar ik veronderstel
dat niet- dat hij in de procedure die na vandaag eventueel in gang gezet
gaat worden, toch zijn twijfels heeft en misschien aan het eind van de rit
zal zeggen: ik kan dit toch niet meer opbrengen. Ik wil wel duidelijk hier
stellen dat wij wel van de portefeuillehouder verwachten, als de raad tegen
dit collegevoorstel ja zegt, dat dan het college in het algemeen maar de
verantwoordelijke portefeuillehouder in het bijzonder de kar ook trekt. Als
zou blijken dat dat niet het geval is, of niet voldoende, dan zullen wij
ons opnieuw beraden over de positie van de heer Plomp. Ik vind het op deze
wijze, zoals het nu gebeurd is, zo gaan we denk ik toch niet met elkaar om.
Het is nu een voorstel van orde om na deze schorsing een derde ronde te
houden, maar anders hadden we die kans niet eens meer gehad. Mijn fractie
wenst gewoon het voorstel in stemming te brengen.
Heer MEILOF: Voorzitter, ik had ook moeite met de laatste uitspraak van de
heer Plomp, vooral ook omdat die buiten de discussiemogelijkheid viel. Ik
weet ook niet zo goed wat ik daarvan moet verwachten. Ik krijg dezelfde
onzekerheid die de heer Verheus uitspreekt. Wat kunnen wij verwachten over
het dragen van dit besluit van onze voorzitter, als we dit besluit straks
nemen? Een probleem ontstaat bij mij te meer daar ik mij herinner dat wij
een discussie over een artikel 19-procedureeen besluit ten aanzien van
de plaatsing van het zwembad hebben gehad en dat, toen ik daar later op
terug kwam, dat ik ook nog wat nadere inhoud wilde geven, eventueel over
een kleine verplaatsing in dat gebied wilde spreken, dat de heer Plomp
nogal expliciet ook de zaak benoemde van: ja, sorry, we zijn deze artikel
19-procedure niet voor niks op deze manier begonnen. Daar ga je ook mee
door, dat doe je niet voor de grap. Dat is een zaak die start je om ermee
door te gaan met die bedoeling. Nu krijg ik de indruk dat de heer Plomp
uitspreekt: wij starten deze procedure, maar we weten op geen enkele wijze
waar we heen willen. Dat geeft een brok onzekerheid, zeker over de leiding
die hij hieraan zal geven.
Heer POTHUIZEN: Ik geloof, mijnheer de voorzitter, dat de heer Meilof nog
steeds niet doorheeft dat de raad vanavond beslist over het starten of niet
starten. Niet het college.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, verrassingen komen altijd bij
verrassing. Zeker als je dus reageert op wat in eerste instantie mevrouw
Stekelenburg zegt. Zij zegt: ik heb de laatste zinnen niet gehoord.
Gelukkig is nog steeds in deze raad besloten dat de notulen woordelijk
zullen zijn. Als zij het niet gehoord heeft, dan kan ze het dus nog