16 februari 1989
- 12 -
LeidschendamApeldoorn en andere gemeenten blijkt duidelijk dat het één
aangevuld moet worden met het andere. Het voorbeeld van Leidschendam, waar
men al twee jaar ervaring heeft, spreekt ons aan. Goede informatie via de
pers, huis aan huis is een geplastificeerde kaart verspreid die men op kan
hangen, met onder andere: wat is chemisch afval, wanneer komt de chemokar
in de buurt, welke detailhandelaren zijn inleveradres? Ook haalt de
gemeente daar, indien gewenst, oude kranten op, maar maakt tevens de
telefoonnummers bekend op deze kaart van scholen en verenigingen die papier
ophalen, plus de data waarop dat gebeurt, zodat mensen kunnen bellen
wanneer ze veel kranten hebben.
Mijnheer de voorzitter, wij hebben waardering voor uw voorstel, het is
echter een aanzet. Goede voorlichting, regelmatig in de krant, is
essentieel om deze actie tot een succes te maken. Je vraagt namelijk nogal
wat van mensen. In feite vraag je om een gedragsverandering en dat is iets
waarvoor je mensen moet zien te motiveren. Je moet zorgen dat iedereen op
de hoogte is waarom chemisch afval zo slecht is, wat voor stoffen er
inzitten, wat voor gevolgen dit heeft voor ons milieu.
Mijnheer de voorzitter, informeren is motiveren, zeg ik altijd. Ondersteund
door een goede informatie heb ik alle vertrouwen dat dit initiatief zal
slagen. Echter, naast de landelijke overheid heeft de gemeente een taak en
kan via maatregelen grote invloed hebben op het milieubeleid. Daarom
nodigen wij u uit om spoedig met vervolgvoorstellen te komen.
Heer STRIETMAN: Mijnheer de voorzitter, er is al erg veel over gezegd in de
commissies, maar wij willen nogmaals hier stellen dat we dit voorstel met
gejuich hebben begroet. Ik denk inderdaad een volgende stap op weg naar een
beter milieu. Samenwerking met gemeentes uit de omgeving spreekt ons
natuurlijk zeer aan, zeker waar het nog gaat om de chemokar. Wat ik graag
nogmaals zou willen onderstrepen dat is wat hier ook al is gezegd, onder
andere door de heer Pothuizen: natuurlijk zal de voorlichting de basis zijn
voor de mentaliteitsverandering van de burger en dus het slagen van het
betere en schonere milieu.
Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat met de woorden van zowel
D66 met betrekking tot de voorlichting alsook de WD met betrekking tot de
enquête en het wiel niet opnieuw uitvinden, alsook wat de heer Strietman
gezegd heeft over de samenwerking die in de regio plaats zou moeten vinden,
dat alles blijkt ook uit de vragen die laatst gesteld zijn door de
gezamenlijke fracties om g.f.t. afzonderlijk in te zamelen. Natuurlijk is
het heel erg belangrijk en natuurlijk is het zo dat dit een eerste stap is.
Mevrouw Tomassen heeft het gezegd, we zullen inderdaad afwachten waarmee u
bij de voorjaarsnota komt. Mocht dat onvoldoende zijn, dan denk ik dat de
raad zelf initiatieven zal moeten nemen om andere voorstellen verder te
laten uitwerken, zodanig dat ons milieu op een goede en snelle manier via
een juiste voorlichting schoner kan worden.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter en raadsleden, u heeft natuurlijk
duidelijk gezien aan dit voorstel dat er twee verantwoordelijke wethouders
boven staan. Dat is in de eerste plaats wethouder Plomp vanwege de directe
milieu-aspecten en mijn eigen naam vanwege de inzamelingsmethodiek en de
afhandeling van de inzameling naar de verwerking toe.
Sinds een jaar is er een duidelijke voorlichtingscampagne gestart, mijnheer
Pothuizen op het gebied van milieu en milieubescherming. Ik beluister van u
-en dat heeft u al eens eerder gezegd, ik denk dat ik nu de les wel geleerd
heb, ik zal die ter harte nemen- dat u van het college verwacht dat wij er
harder ingaan, dat wij aan milieu-aspecten meer en meer aandacht gaan
besteden en niet alleen zeggen: we hebben een middel of we hebben een