23 november 1989
- 27 -
grootste hindernissen is die men als burger in zijn omgeving ervaart. Wij
vonden het verstandig om dat beleid in ieder geval door te zetten en dat
geld daarvoor te reserveren.
ft
De
Het
ng
ïk
niet
d
PvdA
wat
d is
ook
Dat
ere
°g
van
Heer BOERKOEL: Zie onze motie, mijnheer de voorzitter, bij de algemene
beschouwingen
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Goed, dat zal dan dezelfde richting oplopen.
Dank u wel. De heer Danvers heeft ook gezegd: is dit een stap op weg naar
verdere scheiding? Hij zegt: ik wil het zien als een stap op weg naar
verdere scheiding. Daar is geen twijfel over, want als u kijkt in het
raadsvoorstel op bladzijde 1 en u kijkt naar het einde van de tweede
alinea, dan staat daar: "Bij de volgende stappen denken wij aan de
gescheiden inzameling van kunststoffen en textiel." Dat moet u dan zien in
het totaal van de gescheiden inzameling. Nederland is natuurlijk toch op
het gebied van het inzamelen en het hergebruik een toonaangevend land. Dat
is niet te ontkennen. We hebben daarop aangesloten in Soest door een
gescheiden inzameling van een aantal fracties. U bent getuige geweest twee
maanden geleden dat wij in Soest de papiercontainers hebben ingevoerd. Dit
is niet het laatste. Het is een stap in die inzameling van de
onderscheidene stoffen.
Vanuit het CDA is gevraagd: wij hebben misschien een enkele twijfel over
een aantal aspecten en dan denkt men vooral aan hygiënische aspecten bij
een inzameling alternerend, dus de ene week de restafvallen, de andere week
GFT-inzameling. Dat zou moeten blijken, of dat hinder zou geven. Ik denk
dat het verstandig is om met elkaar af te spreken dat daar juist bij de
evaluatie, die natuurlijk altijd bij zo'n groot project moet ontstaan,
aandacht voor komt en dat we daar dan ook adequaat op reageren, of door
verandering van inzamelmiddelen -en dat kan zijn: aanpassingen- of door
heel duidelijk een tweede fase in te bouwen. Daar kan ik niet duidelijk in
zijn, ik kan alleen maar zeggen: we hebben er aandacht voor en we zullen
daar ook die aandacht aan blijven geven.
Wat betreft de planning heb ik u geantwoord, mijnheer Wijmenga.
De heer Meilof vraagt: gaan wij erg formeel om, stellen wij ons formeel op
als gemeentebestuur ten aanzien van het verplicht stellen van de GFT-
inzamelmiddelen. Ik denk dat ik dat antwoord een beetje vaag moet houden,
omdat in wezen de praktijk ons zal leren of je je blijvend formeel moet
opstellen. Ik denk wel dat we met elkaar moeten afspreken dat je moet
beginnen met een formele opstelling, omdat je anders je methodiek
ondergraaft. Ik wil u wel toezeggen dat bij het verdere verloop van het
proces er mogelijkheden kunnen zijn om dat formele enigszins om te buigen
en daar wat minder formeel in te zijn. Maar erg duidelijk wil ik en kan ik
daar op dit moment niet in zijn, omdat wij onvoldoende indicatie over en
ervaring mee hebben.
Vanuit de WD-fractie heb ik beluisterd dat men in principe nu wel zou
willen, maar enz. Ik heb dat nog eens opgeschreven. Er zijn een aantal
punten genoemd die om een reactie vragen. Er is onder andere een financieel
bezwaar. U vindt dit te kostbaar en denkt -u noemt dat zelfs- dat de burger
het gelag gaat betalen oftewel, u noemt het minachting voor de burger. Ik
kan dat absoluut niet steunen. Ik zou met u -en ook zonder u desnoods- een
theorie kunnen opbouwen en die wordt uitdrukkelijk gesteund door de
ervaringen in afvalland. Die zijn zodanig dat wij met z'n allen moeten gaan
beseffen dat de kosten van reiniging niet dalend zijn, maar absoluut
stijgend. Progressief stijgend. Dat is vanmiddag ook bij een bespreking in
AVU-verband gebleken dat de kosten van verbranding zullen gaan verdubbelen
op korte termijn. U kent de oorzaken. Dioxine-uitstoothet vermijden
daarvan, het installeren van rookreinigingsinstallatiesDat zijn
t is