16 februari 1989 - 22 - ook. Het is de weg van: wie brutaal is, wint. Ik denk niet dat dat de goede weg is. Ik denk dat we gewoon de regels moeten handhaven. Als de regels niet scherp genoeg zijn, moeten we ze aanscherpen. Dat zijn een aantal zaken waar we op termijn in de commissie maar eens heel uitvoerig met elkaar over moeten praten. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten om de vragen te beantwoorden. Ik denk dat dat niet zo moeilijk is. Wat wel moeilijk is -dat wil ik in het algemeen zeggen- is om op bepaalde gebieden de mentaliteit bij te stellen die wij hier en daar aantreffen. We hebben daarstraks op het gebied van milieu ook al over gesproken. Wat is het geval? Wij stellen regels. Ik ben van mening dat het feit dat er mensen rondlopen die voorschriften, wetten en regels overtreden, ons niet ontheft van de plicht om in ieder geval die regels te stellen. Een van de regels die wij stellen, vinden we terug in voorbereidingsbesluiten. Een tweede punt, mijnheer de voorzitter. Het feit dat je regels stelt, wil zeggen dat je die regels ook controleert. Dat is de tweede kant van de zaak, want ik ga ervan uit dat de eerste kant van de zaak is dat degenen die de regels moeten naleven, ook de mentaliteit kunnen opbrengen om in ieder geval daar ook naar te streven en volgens die regels te leven. Ik ben van mening dat wij op het gebied van controle op het terrein van de ruimtelijk ordening voldoende mensen hebben, voldoende maatregelen nemen en dat wij ons uiterste best doen om wat dat betreft iets te doen aan zaken die in tegenspraak zijn met de voorschriften. Waar je echter niets aan kan doen -dat heb ik bedoeld en dat heeft de heer Pothuizen uitstekend begrepen dat is niet demagogisch bedoeld- is dat bepaalde overtredingen gewoon plaatsvinden. Het feit dat als je dan constateert dat die overtredingen zijn gebeurd, betekent dat er hele duidelijke afspraken zijn dat er wordt opgetreden tegen die overtredingen voor zover dat mogelijk is. Ik ga ervan uit dat dat in alle opzichten gebeurt. U kunt hier geen waterdicht 100% systeem bedenken waarbij zich geen problemen meer zullen voordoen. Dat kunt u op het gebied van ruimtelijke ordening niet, dat kunt u op het gebied van politie niet, op het gebied van brand niet en gaat u zo maar door. Dat is volstrekt onmogelijk. Voor wat betreft de planning constateert u dat voor de zoveelste maal een voorbereidingsbesluit is voorgelegd in het kader van het landelijk gebied. U weet dat wij ieder jaar in het voorjaar het werkplan ruimtelijke ordening vaststellen, waarbij we afspreken samen welke capaciteit en welke financiën wij beschikbaar stellen om bestemmingsplannen up to date te maken. We maken dan ook uit welk werk we in eigen huis doen en welk werk wij uitbesteden. Dat wordt ieder jaar aan u voorgelegd. Ik ben van mening dat binnen de planning die wij maken het noodzakelijk is dat er op dit moment een voorbereidingsbesluit landelijk gebied wordt genomen, omdat dat tevens inhoudt dat wij op zo kort mogelijke termijn ook dat bestemmingsplan inderdaad aan u kunnen aanbieden. U bent er zelf bij om dat werkplan ruimtelijke ordening vast te stellen. Ik heb u aangegeven -maar dat is volstrekt overbodig- dat het werkplan r.o. bedoeld is om duidelijk af te spreken welke capaciteit we in dat jaar beschikbaar hebben en welke financiën daarbij een rol spelen. Mocht men daar wijzigingen in willen aanbrengen dan kan dat. Wij zijn van mening dat in dit geval niet aan een voorbereidingsbesluit ontkomen kon worden. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik hier niets aan heb toe te voegen. Ik herhaal dat het feit dat mensen overtredingen begaan niet betekent dat je geen regels zou mogen stellen. Dat betekent ook dat je controlemaatregelen moet instellen. Ik ben ervan overtuigd dat wij in Soest een afdeling bouw en woningtoezicht hebben en een afdeling groenbeheer die hun uiterste best doen om wat dat betreft te voorkomen dat er zaken gebeuren. Maar je kunt

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 49