- 12 -
18 januari 1990
- 13 -
imaal
id met
■aat te
ït
jrief
Ineens
die
Ln een
van
komen
bezien
de
die
at het
steun
ik
moest
ben
i als
)e heer
als de
ns kan
ook een aantal kanttekeningen waar ik zakelijk graag van het college een
antwoord op wil hebben. Dan kunnen we in andere gelegenheden wel praten
over hoe of wat.
Veelal -in uw voorstel wordt erop ingegaan- wordt er in Soest een bijdrage
verstrekt in de ruwbouwkosten van sportkantines. Daarbij wordt een maximum
gehanteerd van 50% van de -zoals het officieel heet- beredeneerde bouwsom.
De Tennisvereniging Soest-zuid heeft verzocht van deze regeling gebruik te
mogen maken. Dat staat ook in uw voorstel. Deze vereniging, op grond van
initiatieven en activiteiten van burgers, presenteert zich als een zeer
affectieve en actieve vereniging. Deze vereniging doet dat zonder noemens
waardige steun van de gemeente (hooguit een keer een lening een aantal
jaren terug, die gegarandeerd is). Een investering voor de bouw kan
slechts worden opgebracht als ze minder activiteiten gaat doen voor de
jeugd. Het moet uit de lengte of uit de breedte. Om het te realiseren, moet
de vereniging fors kappen in de steun voor activiteiten voor de jongeren.
Dat vinden wij heel jammer. Dat geeft ons in overweging -en ik hoop
meerderen- om te zeggen: kijk eens, wij gaan toch kijken naar de situatie
die ontstaat omdat wij het belangrijk vinden dat voor het jongerenwerk dat
ook bij sport gebeurt -niet alleen welzijn heeft mensen in diens, ze kunnen
het ook zelf doen- meer ruimte komt. Wij stellen dan ook voor wel akkoord
te gaan met uw voorstel voor die garantie, maar een volgend voorstel te
formuleren dat betekent dat in de voorjaarsnota staat aangegeven bij de
besteding van middelen die de raad van Soest dan zal gaan besteden,
100.000,- onder de condities zoals ze gebruikelijk zijn, onder de
aanbevelingen zoals ze meestal tot stand komen na advies aan het college
van B&W, niet in de Rank, maar gewoon via de commissie r.o./sport. Ik denk
dat dat het beste is om daar naartoe te laten sturen. Ik denk dat degenen
die aan de gang moeten gaan met een aantal activiteiten dan weten waar ze
aan toe kunnen zijn. Die zekerheid wil ik nu wel geven.
rken dat
e gekke
nu een
istanties
it
•ort
lere
.tijd
rsnota
Heer MEILOF: Voorzitter, even kort. Op zich spreekt mij ook deze vraag aan
voor die 100.000,- omdat het een vereniging is met buitengewoon veel
leden en omdat het een van onze clubs is die geen subsidie vraagt. Mijn
vraagstelling is eigenlijk: kan dit voor ons ook mee veroorzaken dat we
eens wat serieuzer moeten gaan kijken naar de kengetallen bij de sport?
Oftewel dat we meer gaan doen aan de exacte gegevens: zoveel staat er op
het hoofd van één tennisser aan subsidie van de gemeente Soest.
Bijvoorbeeld nul gulden voor een tennisser en duizend gulden voor een
voetballer. Dat we dat soort dingen gewoon eens naast elkaar hebben, zodat
we die zakelijke gegevens bij de komende begrotingen op die wijze kunnen
vergelijken om te zien hoe realistisch dat is. Nu wil ik helemaal niet
zeggen dat dat absoluut gelijk moet zijn, want een tennisclub die
zelfstandig wil zijn en die helemaal niet aanklopt bij de gemeente hoeft
helemaal niet hetzelfde bedrag als die voetballer te hebben. Dat bedoel ik
hier helemaal niet mee. Ik bedoel hiermee wel de mogelijkheid van de reële
vergelijking, waarbij dan op het moment dat er aanvragen komen, ze ook
reëel beoordeeld kunnen worden bij de volgende begrotingen.
Een
wegingen.
ik ben
der van
der van
st-
bij
daar dan
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, mijn fractie steunt uiteraard van harte uw
voorstel. Er is al gewag gemaakt van een ander element in uw voorstel waar
ik in de commissie van heb gezegd: collega-fracties, overweeg dat nog eens.
De overwegingen om dat te doen zijn genoemd. Het is dus niet zo dat wij op
dit moment van u vragen om het bedrag ter beschikking te stellen om het uit
te kunnen geven. Alleen, het voorstel dat u ons hebt voorgelegd zou de deur
dichtdoen. Die deur moet niet dicht. Wij zullen zonodig u via de motie die
al is genoemd, verzoeken om bij de voorjaarsnota alsnog de mogelijkheid te
geven die middelen wel ter beschikking te stellen.