21 juni 1990 - 6 - dat daar aan de orde komt. Het antwoord van het college is: ja, voor wat betreft de eerste en de twee alinea van de brief van de WD. Is het college voornemens te besluiten tot een acceptabele periode tussen ontvangst van een beroepschrift en afhandeling door de gemeente raad? Het antwoord hierop is: ja, maar bij een plotselinge toename van beroep schriften, meer dan een verdubbeling (want daar is sprake van) vergt dit enige tijd van omschakeling van taken en werkdruk. Kan het college een schema aan de raad overleggen waaruit duidelijk blijkt dat de achterstand op korte termijn zal worden ingelopen? Het antwoord hierop is: ja, in de commissie a.b.z. van 2 juli a.s. zal aan de hand van een schema de voortgang van de werkzaamheden worden toegelicht. Nu reeds kan worden opgemerkt dat mede vanwege de zomervakanties over een aantal zaken eerst in oktober een raadsbesluit kan worden genomen. Wij zijn overigens geen voorstander van het geven van een voorrangsbehandeling aan zaken waarover de commissie een voor betrokkene positief advies zal uitbrengen. Wenst iemand in tweede termijn hierover nog het woord te voeren? Heer KRIJGER (WD): De discussie zal wel komen in a.b.z. Dat is al heel snel, dat is als het voetballen nog niet afgelopen is. Voorstel tot wijziging van het reglement van orde voor de raadsvergadering (aanvulling spreekrecht publieke tribune). Heer KRIJGER (WD): Mijnheer de voorzitter, in de toelichting bij het nu voorliggende raadsvoorstel is kort de bedoeling weergegeven van het in de vorige raadsperiode ingevoerde spreekrecht bij commissievergaderingen. Onderschreven wordt dan ook dat het in die commissievergaderingen erom gaat dat burgers hun mening kunnen uitspreken. Die mening wordt kort toegelicht. Als soepel gehanteerde beperkende regel geldt dat de inspreektijd per persoon vijf minuten bedraagt en per vergadering een half uur. Door de invoering van een tweede termijn, ook voor het inspreken, is een lichte vorm van discussie ontstaan, een ontwikkeling die mijn fractie waardeert. Het voorstel zoals het nu kan gaan gelden voor de raadsvergaderingen heeft de instemming van mijn fractie. Het geeft aan dat de intentie van deze raadsperiode is meer te luisteren naar wat de Soester burgers mee willen delen aan de raad. De ervaringen die nu kunnen worden opgedaan, kunnen leiden tot eventuele verbeteringen in het vast te stellen reglement. Maar het spreekrecht waar vanavond over besloten wordt, is een logische ontwik keling op de ervaringen met het spreekrecht in de commissievergaderingen. De regeling hier sluit daar nauw bij aan. Een beperking in de regeling bij het inspreken bij de commissies heeft zich echter onlangs concreet gemanifesteerd, hoewel die beperking al wel eerder kan zijn ervaren door gemotiveerde burgers die hun mening niet kwijt konder. in een commissie omdat een belangrijke aangelegenheid niet op de agenda stond. Daarmee kan een op welke wijze dan ook tot stand gekomen agenda de inspreekmogelijkheden van burgers direct beperken. Een beperking, die mijn fractie wil opheffen. We hebben in de laatste commissie a.b.z. dan ook aanbevolen -alleen de reactie kwam van u zeer miniem- om bij het gebruik maken van het spreekrecht in de rondvraag op welk punt dan ook, want het werd toegespitst op de rondvraag maar daar gaat het niet om, dat er in de spreekperiode voor de burgers iets is dat men iets kenbaar kan maken aan de raad, dat de raadsleden als ze willen kunnen reageren, dat het toegelicht wordt, afspraken gemaakt hoe het te gaan behandelen. In ieder geval, dat men een aantal zaken kwijt kan in de betrokken commissies. We willen niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 157