- 10 -
12 juli 1990
- 11 -
behoefte is. Als dat één van de uitgangspunten van de komende structuur
neer schets gaat worden, hopen wij ook dat dat een breed draagvlak onder de
m onze Soester bevolking krijgt.
Het is duidelijk, ook nu, dat de koers van het vorige college met 40% huur
en 60% koop niet aansluit bij de behoefte. De omgekeerde verhouding is
beslist idealer. In 1988 hebben wij al geprobeerd om een brug te slaan
en tussen die twee opvattingen door toch maar te opteren voor 50% huur en 50%
t koop. Wij zijn er vandaag de dag eigenlijk ook nog wel tevreden mee als dat
en gehaald wordt, zeker als ik dan weer kranteberichten lees waarin het
uitgerekend de Partij van de Arbeid is die op landelijk niveau een bijdrage
levert aan het moeilijker maken van die goedkope woningen die hier zo
n worden bepleit.
en te Maar als het dan toch zo is dat we een andere dan de huidige verhouding
agere nastreven, dan is het duidelijk dat we er ruimte voor moeten hebben. Het
n om eerst in aanmerking komt het heroverwegen van de plangebieden Dalweg-zuid
d te en Klein Engendaal. Dat stuit bij ons niet op bezwaren.
ijk Het is inderdaad zo dat we onze aandacht voor de bestaande woningen en in
e en Het bijzonder de stads- en dorpsvernieuwing zullen moeten vergroten. Wij
vinden wat dat betreft de nota toch nog niet zo evenwichtig. Wij wachten
eens even af wat er van de kant van Gemeentebelangen Groen Soest komt aan
fiek moties, maar op zich zouden wij inderdaad toch opnieuw met de woning
oor corporaties willen gaan praten over die plannen die eerder helaas zo
schipbreuk hebben geleden, terwijl de bedoelingen zo goed waren, dat we dat
s misschien toch maar eens zouden moeten gaan hervatten.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, we spreken hier over een positief
ook plan, e®n goed plan. Uw besluitvorming eromheen vind ik zelf iets vager qua
ben formulering, iets minder helder dan het stuk waar we nu uiteindelijk een
e beslissing over nemen.
n Een enkele opmerking. Op pagina 2 staat in de tweede alinea de zin dat we
bet een sterk accent op de gesubsidieerde sector zullen moeten gaan leggen,
en een "Dit heeft tot gevolg dat de ongesubsidieerde sector ten opzichte van de
gesubsidieerde sector een kleiner aandeel in het nieuwbouwprogramma zou
u mag moeten krijgen." Ik weet niet zo goed wat ik met dit soort uitspraken moet
doen. Moet ik dit gewoon zien als een buitengewoon idealistische opmerking
van: dat zouden we eigenlijk wel willen, maar we weten dat het niet kan
s ib- omdat we uiteindelijk steeds minder subsidie toegewezen krijgen. Dus als we
ngs- dit werkelijk zouden doen, dan betekent het dat we haast niet meer kunnen
L: ga bouwen. Ik denk niet dat dat helemaal de bedoeling is. Dus met dit soort
formuleringen heb ik wat moeite. Misschien kan dat nog even toegelicht
e worden.
.eel Ik ben blij met de opmerking die op pagina 3 staat over het feit dat we
n we ervan af zijn dat we de woonwensen van de migranten gaan onderzoeken. Vorig
,et je jaar was ik meen ik de enige fractie die daar een opmerking over heeft
een gemaakt, dat ik het een beetje volksbedotterij vond om zo'n onderzoek toe
zai te zeggen terwijl je allang weet waar je aan toe bent. In wezen is het een
bezig houden van het publiek. In de verkiezingstijd is het ook nog gezegd.
over Nu is het er ook uitgenomen, terwijl het vorige keren nog politiek sterk
e boog verdedigd is. Ik ben blij dat het nu iets realistischer hierin vertolkt
l. De wordt.
Aan het einde van die pagina staan dan die laatste drie alinea's waar wat
gegoocheld wordt met getallen. We hebben een woningbehoefte van 200, iets
later wordt dat 200 tot 250 die gebouwd zullen moeten worden. Dan staat er
een opmerking: in de gemeente zullen de ruimtelijke mogelijkheden daarvoor
aanwezig moeten zijn voor dat bouwprogramma. Moeten zijn, dat is vrij
sterk aangezet, we verplichten ons dus om te voldoen aan de reële
woningbehoefte. Daarna staat er in de laatste alinea dat we dus zo'n 100