- 16 - 18 januari 1990 - 17 - oeten s- liet m de gegeven ils wij Ljkheid gekend p basis f het is van r? us ik .en of :oord, ik te 18 de eneerde geling van rt; -aardige ichts kan morden jaren; ;nen dat dat niet jeugd bij ter en; tellen 000,- voor ;e ineens >rdening en ils door de ïwjaars- al ilen geen invloed ondervinden van een bijdrage ineens voor de Tennisvereniging Soest-zuid, omdat de hiermee te realiseren investeringen ook niet zijn opgenomen in de meerjarenramingen voor de sport. Was getekend: B. Krijger (WD), A.E.C. Pothuizen (D66)en C. Boerkoel (PvdA) Heer VISSER: Het blijft raar dat u die motie voorleest maar dat je als partij die motie helemaal niet voor je hebt en de tekst maar meteen moet onthouden. Maar goed. Ik begrijp dus dat er geen mogelijkheid meer is, als we deze motie aannemen, voor welke vereniging dan ook die wel aangesloten is bij de Sportstichting om nog een beroep te doen op deze 100.000,- Die worden nu uitgegeven, die worden nu gereserveerd, die worden nu bestemd voor een club die er volgens de heer Pothuizen prat op gaat dat ze het geld helemaal niet nodig hebben. Dan denk ik toch dat er verenigingen -maar dat heb ik zoëven al gezegd- en instanties zijn die om dit geld zitten te springen. Dat is een afweging en die afweging moet niet alleen gemaakt worden binnen de sportcommissie of binnen de commissie ruimtelijke ordening. Die afweging moet gemaakt worden binnen alle commissies en dat betreft hier dan vooral welzijn. Wij blijven volhouden dat het voorbarig is om nu al die 100.000,- aan de tennisvereniging te beloven, want wat je belooft dat moet je ook waarmaken. Elke andere instantie en organisatie in Soest grijpt hier dus naast en dan blijft er nog maar zeven ton over voor die andere. De wethouder is ook niet ingegaan op mijn suggestie om binnenkort bekend te maken aan de Soester burgerijde Soester gemeenschap dat hij al dat geld heeft en dat zij daar een beroep op kunnen doen of verzoeken daartoe kunnen indienen. Het blijft dus beperkt tot een kleine kring van mensen die er wel van op de hoogte zijn en dat is dus niet eerlijk. Wij zijn dan ook tegen deze motie. Heer MEILOF: Voorzitter, ik meen dat enkele woorden van de heer Visser inderdaad waar zijn. Dat kan ik niet altijd zeggen, maar ik ben het nu in enkele dingen werkelijk met hem eens. Dat is dat we op dit moment zowel via de motie als via de woorden van de heer Menne zeggen dat we die 100.000,- opvoeren, oftewel, we leggen dat nu dan ook vast. We zeggen niet meer: we gaan het beoordelen bij de voorjaarsnota, dat zegt de motie ook niet. Er staat: we leggen het nu vast. Daar ben ik het niet mee eens. Ik ben het met die uitspraak van de heer Menne niet eens en ook met dat voorstel in de motie ben ik het niet eens. In die zin kan ik geheel de woorden van de heer Visser volgen. Ik vind dat het wel serieus door B&W beoordeeld moet gaan worden met al die nieuwe voorstellen met veel O's die aan de orde zullen komen bij de voorjaarsnota, waar deze zaak terecht komt. Ik kan u ook garanderen dat het wat mij betreft een hoge plaats mag hebben. Ik vind wel dat het objectief beoordeeld moet worden. Zowel de motie als de woorden van de heer Menne maken die beoordeling overbodig. Dat kan niet. Dan besluiten we het nu en daar ben ik tegen. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik wil toch eerst dit zeggen. U hebt de motie nu gehoord en daar staat ook duidelijk in: in goed overleg met de raad. Nu is het zo dat u zelf, als raad, reeds bij de begroting en ook daarna verschillende zaken hebt voorgesteld waarvan wij hebben gezegd: dat nemen we mee. Dat even naar de heer Visser die zegt: ja maar u hebt niet alle andere zaken ook nog daarbij betrokken. Inderdaad niet, maar dat heeft de raad ook niet gedaan. Wij zouden eigenlijk al het bedrag dat we hebben, 883.000,- kunnen spenderen aan de door de raad voorgestelde zaken. Maar die zullen ook ten opzichte van elkaar moeten worden afgewogen. Echter, nu is de vraag op dit moment aan de orde: is het nu zinvol om de sport ook advies te vragen? Dan legt u het criterium: deze vereniging is geen lid in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 18