32 -
12 juli 1990
- 33 -
ietwat pijnlijke kwestie dat een bedrijf acht jaar lang in overleg is met
de gemeente, van de ene plek naar de andere plek gestuurd wordt en dan
uiteindelijk bot vangt. Desalniettemin zullen wij uw voorstel niet steunen.
Wij denken dat het een goede zaak zou zijn om te bekijken of de gemeente
steun kan geven aan het gezinsvervangend tehuis De Lindenhof om dat
ongeveer op dezelfde manier te laten voortbestaan als het op dit moment
gebeurt
Voor wat betreft alle andere claims die op het ogenblik gelegd worden op
het gebied zeggen wij: het is volkomen prematuur om op dit moment -terwijl
we in het beleidsprogramma hebben afgesproken om een structuurvisie te
maken waarin we gaan bepalen waar gewoond, waar gewerkt en waar gewinkeld
zal worden- daarop vooruit te gaan lopen en te zeggen dat de plannen van
die of van die goede plannen zijn die we dan maar uit gaan voeren. Het is
onze overtuiging dat als je een plan zoals dat van de M.K.B. daar zou
realiseren, dat wel eens zou kunnen leiden tot woningbouw in de directe
omgeving. Dat zou dan misschien helemaal niet zo gek zijn. Onze fractie
vindt dat die discussie moet plaatsvinden als een integrale discussie bij
het maken van de structuurvisie.
Het zal duidelijk zijn dat wij uw voorstel vanavond in ieder geval niet
zullen steunen.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, terug bij af. Zo zou je de kwestie
Albert Heijn kunnen omschrijven. Jarenlang praten en onderhandelen, onder
aanvoering van de toenmalig wethouder van ruimtelijke ordening en
economische zaken. Complimenten aan deze wethouder zouden op zijn plaats
zijn geweest als hij tot het eind zijn moedige houding had volgehouden.
Maar bij het naderen van de eindstreep struikelde hij en zijn partij viel
over hem heen. Hij stond helaas niet meer op. Daarmee zat de rest van het
college en uiteindelijk ook de raad met een beker die niet uitgereikt kon
worden. Nu, 12 juli 1990 zal blijken of het door een vertegenwoordiger van
de bewoners genoemde maatschappelijk onaanvaardbaar ook politiek
onaanvaardbaar is. En zo ja, is het dan fatsoenlijk om de burgers van Soest
de rekening te laten betalen? Een rekening die ze is opgelegd vanuit een
unaniem bestuur dat later niet unaniem bleek te zijn. Conclusie: letterlijk
heeft het heel veel tijd en geld gekost, figuurlijk staat de burger nu met
een leeg winkelwagentje. En Albert Heijn blijft wederom zitten met zijn
winkelwagentjes die verworden zijn tot winkeldochters, die ze al in 1983
voor Soest-zuid hadden besteld. Zo gaan we in Soest om met ontwikkelaars.
Naar onze mening getuigt dat van onbehoorlijk bestuur.
De PvdA, voorzitter, heeft van alles wat er gezegd en geschreven is kennis
genomen, geluisterd naar het college, naar voor en tegenstanders, naar
vertegenwoordigers uit de foodsector, naar milieuspecialisten, naar het
bestuur van het gezinsvervangend tehuis en naar de andere politieke
partijen in deze raad. We willen allen bedanken voor hun inbreng, het
stelde ons in staat een naar onze mening juiste keuze te maken. Deze heeft
ertoe geleid dat wij zelf gekomen zijn met een initiatiefvoorstel dat een
bijdrage kan leveren aan het verminderen van de te verwachten hinder. Die
hinder komt er, laat daar geen misverstand over zijn, in dit gebied.
Voorzitter, ik heb het eerder gezegd aan de bewoners, het wonen aan de rand
van een winkelgebied heeft voor- en nadelen. Een lichtpuntje uit de
afgelopen jaren is, dat de kwestie Albert Heijn heeft geleid tot een
consensus over het te voeren winkelbeleid in Soest en de inrichting van dit
gebied Van Weedestraat. Het midden- en kleinbedrijf en de winkelkring
hebben elkaar gevonden en zijn met goede opmerkingen en oplossingen
gekomen. Wij hopen van harte dat deze plannen niet opnieuw getorpedeerd
worden door de politiek als een deel van de inwoners die rechtstreeks
betrokken zijn ook hier het maatschappelijk onaanvaardbaar over uitspreekt.