20 septenber 1990
- 2 -
VOORZITTER: Ik kan u de uitslag van de stemming meedelen. Er zijn drie keer
27 geldige stemmen uitgebracht. Daarmee zijn benoemd mevrouw G. van Ekeren-
Hoosbeek en de heren M.M.W. Doorduijn en P.M.I. Haaijer tot ambtenaar van
de burgerlijke stand van de gemeente Soest. Ik dank de leden van het
stembureau voor hun inzet.
Het voorstel (RV 90-128) is na schriftelijke stemming aanvaard.
5. Voorstel tot vaststelling van tussentijds bericht I - 1990.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, met de mededeling van stormschade aan het
gemeentehuis in de tussentijdse berichten, is de gelegenheid gevonden dat
wij als fractie een kritische noot kunnen kraken over dit gebouw. Een
kritische noot die door veel van de aanwezigen wordt beschouwd als een
ongepast intermezzo in het koor vol gejubel en lofgeschal. Toch menen wij
dat het ontkennen van onze visie op de werkelijkheid de geloofwaardigheid
van het instituut gemeenteraad zou schaden. Een gemeenteraad mag het wel
oneens zijn met kritiek, maar mag er nooit de ogen voor sluiten en al
helemaal niet verzwijgen. En dat is een van onze fundamentele kritiekpunten
op de gemeenteraad van Soest. De wijze waarop dit nieuwe gemeentehuis tot
stand is gekomen en de manier waarop in de procedure is omgegaan met de
kritiek van protesterende burgers. Kritiek, die naast allerlei persoonlijke
opvattingen over mooi en lelijk, een beroep deed op bestaande gemeentelijke
nota's en de structuurschets Dalweg. Deze structuurschets hebben wij, en
met ons veel Soesters, altijd beschouwd als het document van het bereikte
compromis tussen de voor- en tegenstanders van verdere aantasting van de
Eng. De structuurschets Dalweg was een specifiek plan, dat na veel onder
zoek en een uitgebreide inspraakprocedure tot stand was gekomen. Kosten
(meer dan een miljoen) noch moeite (uitgebreide informatie en enquêtes in
het huis-aan-huis blad 't Hoogt, inspraakavonden) zijn toen gespaard en het
resultaat was er dan ook naar. Een samenhangend plan dat door de grote
betrokkenheid een breed draagvlak had in de Soester gemeenschap. Het feit
dat dit bijzondere plan zeven jaar later door de gemeenteraad werd
voorgesteld als basis voor een globaal bestemmingsplan en volledig van
tafel verdween, heeft het vertrouwen in de politiek bij veel mensen
beschadigd. Het meest treurige was, dat de gemeenteraad niet eens de moeite
nam om het plan en de toelichting nog eens inhoudelijk te bekijken. Het
passeren van het ontwerp van de Soester architect Duêrmeijer, die in de
projectgroep structuurschets had gezeten, maakte duidelijk dat de politiek
zich niet meer gebonden achtte aan de eerdere afspraken. Toen de bevolking
in januari 1988 werd uitgenodigd om kennis te nemen van het eerste ontwerp
voor dit gebouw, was de kritiek niet van de lucht. Geconstateerd werd dat
het gebouw niets uitnodigends had, maar juist nogal monumentaal was.
Terwijl dat uitnodigende karakter naar het publiek een van de belangrijkste
punten was uit het programma van eisen. Ook verwees niets in het ontwerp
naar een afstemming op het glooiende terrein en de directe omgeving. Het
terrein werd louter beschouwd als sokkel voor het gebouw. Uiteraard werd
toen door velen met heimwee teruggekeken naar het ontwerp van Duêrmeijer,
waar deze punten wel herkenbaar waren. De gemeenteraadsfracties konden
echter niet veel meer vertellen dan dat alle stations politiek waren
gepasseerd. Het treinreisje van de gemeenteraad was enkele reis. En op het
station lokatiekeuze bleken de raadsleden in het verlangen naar de
eindbestemming de boemel voor een sneltrein met louter VIP plaatsen
verwisseld. Voor kritische burgers was geen plaats. In plaats dat in
overeenstemming met het advies van ambtenaren was gekozen voor de
gelijkwaardige, maar voordeliger lokatie aan de Lange Brinkweg (tien
miljoen gulden verschil) was de keuze gevallen op de Dalweg. Juist het