20 september 1990
- 6 -
burgemeester, zult niet alleen die ambtsketen dragen als voorzitter van
deze raad, maar ook -en zeer speciaal, denk ik- als burgemeester, ten teken
van waardigheid. Maar waardigheid in die zin en autoriteit in die zin,
waarbij macht geen macht is, maar waarbij macht dienen is, dienen van de
medemens. Ik hoop dat de ambtsketen die ik u zo ga overhandigen, als
zodanig u mag sieren. Daar vertrouwen wij ten volle op. Wij hopen als raad
onder uw leiding met die ambtsketen nog veel goede constructieve
vergaderingen in deze ruimte te mogen houden, waarbij wij de wens uit
willen spreken dat dan de besluitvorming zodanig zal zijn, dat die in het
belang is van onze gemeente en van haar inwoners.
Mag ik er nu toe overgaan u de ambtsketen te overhandigen? Ik heb straks
gehoord van een oud-wethouder dat de vorige ambtsketen die u net afgedaan
hebt inderdaad aan vervanging toe was, want die werd wel eens betiteld als
een hondeketting. Dat is deze beslist niet, het is echt een kunstwerk dat u
met sier zult kunnen dragen en waarvan wij dus hopen dat u inderdaad met
deze ambtsketen onze vergaderingen in een constructieve zin zult kunnen
leiden.
Ik hang hem u niet om, want daar ben ik niet toe bevoegd volgens het
protocol. Ik reik hem u zo aan.
Ik had beloofd aan de maker van HET GEDICHT dat hij het zelf zou mogen
voordragen. Daartoe geef ik graag het woord aan onze wethouder, de heer
Visser
Wethouder VISSER: CIVES SUSATI
Burgers welkom! kom op
voor uw rechten, voor de diensten
van dit huis, gestoffeerd met
procedures, gewikt/gewogen,
voor plannen, beleid en ordening
tot draden tegendraads gespannen
in lijnen van saamhorigheid.
Welkom burgers! stem rondom
van links tot rechts dit huis
dat in sectoren ruist voor meer
en minderheden die kiezen
voor de plicht tot samenstrijd
tussen u, mondig publiek,
en uw overheid.
Kom burgers! maak in de wijken melding
van Egghermonde tot de Eem dat
't nieuwe hart van Soest leeft op
de Eng
VOORZITTER: Hartelijk dank, dichter Visser. Dames en heren, voordat wij
verder gaan, wil ik toch graag beginnen met in de eerste plaats de heer
Boerkoel die namens zijn fractie een gedicht heeft voorgedragen en een
cadeau heeft aangeboden hartelijk te danken daarvoor. Er is wat geweest,
maar u hebt dat, dacht ik, op een humoristische manier opgelost. Wij zullen
een goede plaats vinden voor dit schilderijWe moeten nog even kijken,
gelet op mijn toespraak, of we daar nog een kunstcommissie, een werkgroep
of wat dan ook voor in het leven moeten roepen. Er zal in ieder geval
inspraak bij zijn, zodat het op de juiste plek komt te hangen. Heel
hartelijk dank.
Dan kom ik bij de nestor van de raad, de heer Verheus. U heeft namens de
raad, niet alleen namens de raadsleden hier aanwezig, maar ook degenen die