20 september 1990
- 9 -
hartelijk dank zeg, mijnheer Blaauw, voor deze bloemenhulde en de vrien
delijke woorden die u hebt gesproken. Ik ben blij te horen dat u hier in
een goede stoel zit.
Dan, dames en heren, komt nu het moment dat wij over zullen gaan tot
onthulling van HET GEDICHT. Daarvoor zullen wij de raadzaal gaan verlaten.
Aansluitend zou ik u willen uitnodigen om naar de hal te gaan, waar wij u
graag koffie met gebak aanbieden. Ik gebruik het woord aanbieden, maar u
ziet het in het programma staan, het gebak is aangeboden door de Federatie
Midden en Klein Bedrijf in Soest, waarvoor bij deze nogmaals dank aan hen.
Na de koffie in de hal sluiten wij dit officiële deel af. Ik wil dat niet
doen dan nadat ik hier nogmaals onze bijzondere gasten, die hier vanavond
aanwezig waren, de heren Visser, Van der Wel, Schnitzler en de heer Van
Haaften, alsmede de heer Postma en mevrouw Markus, heel hartelijk dank zeg.
Hetzelfde geldt voor de oud-raadsleden, dat u hier vanavond aanwezig bent
geweest heeft extra luister bijgezet aan deze eerste vergadering van de
raad in ons nieuwe gemeentehuis. Dan nodig ik u allen nu gaarne uit om naar
HET GEDICHT te gaan. Ik denk dat de dichter en de nestor van de raad het
zullen gaan onthullen. Ik nodig hen daartoe uit.