15 februari 1990
- 2 -
Antwoord namens het college is: de meerderheid van de commissie ruimtelijke
ordening, namelijk de WD- en de CDA-fractie heeft met betrekking tot dit
bouwplan geadviseerd medewerking te verlenen. In ieder recent bestemmings
plan en in de nota naar een globaler en flexibeler bestemmingsplanopzet is
vastgesteld dat een achteruitbouw een maximale diepte mag hebben van drie
meter. Met deze nota heeft de commissie ingestemd. De keuken zal, gerekend
vanaf de achtergevel bouwgrens een diepte krijgen van 5.50 meter en dit is
in strijd met de drie meter eis. Aangezien deze diepte bij de bouw van
iedere achteruitbouw wordt gehanteerd, is het college van mening dat uit
een oogpunt van rechtsgelijkheid het niet aanvaardbaar is hiervan af te
wijken. Het advies van de meerderheid van de commissie r.o. is daarom niet
door het voltallige college overgenomen.
2. Heeft het college (in meerderheid) de keus aan de raad gelaten om ex
artikel 19 lid 3 een procedure te starten die kan leiden tot een
verklaring van geen bezwaar?
Op grond van artikel 19 lid 3 van de Wet op de r.o. kan de gemeenteraad de
beslissing tot het voeren van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 aan
zich trekken en wel indien een vijfde van de leden die wens te kennen
geeft. Aangezien dit niet te kennen is gegeven, heeft het college unaniem
zelf de beslissing op het bouwplan genomen.
3. Heeft het college zich op de hoogte gesteld, respectievelijk laten
stellen betreffende de feitelijke situatie bij of aan het pand De
Genestetlaan 3?
Bij de beoordeling van een bouwplan wordt bekeken of het in overeenstemming
is met de bouwverordening en het bestemmingsplan. De feitelijke bouwkundige
situatie is hierbij niet van belang en is daarom niet opgenomen.
4. Heeft het college bij de huidige situatie overwogen dat een niet
rechtlijnige uitbreiding beter passend is dan een rechtlijnige
bebouwing? Zie bijgevoegde tekeningen.
Zoals bij de vorige vraag reeds is aangegeven, wordt een bouwplan getoetst
aan het bestemmingsplan en de bouwverordening. De vraag of een niet recht
lijnige uitbreiding of een rechtlijnige bebouwing beter passend is, is
niet overwogen.
5. Heeft het college overwogen dat de mogelijke te maken uitbreiding met
strikte hantering van de uitbouw over de gehele breedte van het pand
een netto uitbreiding betekent van 9 m2 en de gevraagde, bij de
karakteristiek van het pand passende uitbreiding, slechts 8.25 m2
bedraagt?
De bestaande keuken zal bij realisering van het bouwplan geheel vernieuwd
moeten worden. Er ontstaat dan een nieuwe situatie die zal moeten voldoen
aan de voorschriften van het bestemmingsplan of bij strijdigheid aan het
gevoerde beleid met betrekking tot achteruitbouwen, in dit geval een
maximale diepte van drie meter. Dat de bestaande achteruitbouw reeds dieper
is is, gelet op het feit dat deze geheel vernieuwd zal moeten worden, niet
van belang. Het feit dat strikte toepassing van de voorschriften een
geringe hogere bebouwing zal opleveren dan in het voorgestelde bouwplan, is
dan ook niet overwogen.
6. Heeft het college bij zijn beslissing betrokken dat een eerder
toegestane uitbreiding wel degelijk een uitbouw naar achteren van 5.20
meter heeft mogelijk gemaakt?
Bij de vorige vraag is reeds aangegeven dat de bestaande keuken bij
realisering van het bouwplan geheel vernieuwd zal moeten worden. Het
bouwplan wordt daarom getoetst aan de huidige voorschriften.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, de uiterst formele beantwoording van
deze vragen, niet passend bij wat deze week nog gezegd is in de commissie
r.o. dat na afsluiting van de ambtelijke wijzigingen in de organisatie nu