22 oktober 1990
- 20 -
de orde van het beleid? En voor zover dat nog niet in concrete notities is
afgesproken -dat is bij het personeelsbeleid in ieder geval wel het geval-
zullen we daar nog de nodige aandacht aan moeten geven.
Ik dacht dat met name door het CDA nog gevraagd is of we kunnen aangeven
wat de kosten per dagdeel zijn in het gastouderproject en in het kinder
dagverblijf. Ik denk dat dat typisch behoort tot de gegevens die fijn zijn
om te hebben, maar die ik u nu niet moet gaan voorlezen. Ze zullen voor u
ter inzage worden gelegd. Mocht u daaraan behoefte hebben, dan kunt u er in
de commissie op terugkomen, vooral ook omdat de notitie over het gastouder
project en de stand van zaken ten aanzien van het kinderdagverblijf toch in
de komende commissie aan de orde zullen komen. Dan kunt u daar nader op
terugkomen, dat lijkt mij verstandig.
De WD heeft een opmerking gemaakt over soepele begrotingsprocedures. In
het welzijnsplan is daar al het een en ander over gezegd op bladzijde 72 en
73. Daaruit kunt u lezen dat op zich het college daar wel voor voelt, maar
dat het zekere financiële risico's in zich houdt. Gegeven het beleid dat we
tot nog toe voeren, moeten we proberen dat financiële risico zo klein
mogelijk te laten zijn. Tegelijkertijd is het zo dat juist voor die kleine
instellingen een vereenvoudigde begrotingsprocedure geldt in de zin van de
papieren die ingevuld moeten worden en dat overigens geldt dat daar waar
hulp nodig is, die altijd gegeven wordt, soms zelfs meer dan ambtenaren
lief is omdat er eigenlijk wel eens andere prioriteiten gesteld zouden
moeten worden. Maar het hoort er gewoon bij.
Van de kant van het CDA is gevraagd: verruiming van het kwijtscheldings-
beleid, hoe denkt u dat? Ik denk dat mijn collega van financiën het had
kunnen zeggen, maar hij kan er bij de tarievendiscussie ook nog op
terugkomen. Van een verruiming van het kwijtscheldingsbeleid kan geen
sprake meer zijn, juist omdat we vanaf 1 januari vastgebakken zitten aan de
rijkswetgeving in dat opzicht. Maar u bedoelde ongetwijfeld hoe in het
kader van het minimabeleid met de gestegen tarieven onder andere omgegaan
zou moeten worden. Een van de punten die daar in aanzet voor aan de orde
is, is het punt van de voorlichting en het betrekken van zoveel mogelijk
mensen daarbijVandaar ook dat kortgeleden een boekje is verschenen met de
honderd meest gestelde vragen over de bijstandswet, die we op ruime schaal
al verspreiden en ook aan de betrokken groeperingen die veel met potentiële
cliënten in aanraking komen hebben uitgereikt. Dat is een van de eerste
stappen die we gedaan hebben om te proberen een soort circuit op te bouwen
van mensen die weten waar mensen terecht kunnen met bepaalde problemen als
die daadwerkelijk aan de orde zijn. Maar het is slechts een van de manieren
waarop een en ander moet. De werkgroep voorlichting waarvan gesproken is in
de nota minimabeleid is na de zomervakantie opgestart en die zal moeten
leiden tot verdere activiteiten in de sfeer van voorlichting op de manier
zoals die in de nota minimabeleid ook is omschreven, om een groter bereik
voor de mensen te hebben. Daar zal al onze aandacht op gericht moeten zijn.
We kunnen het de mensen nu eenmaal niet thuis brengen. Je kunt proberen de
mensen over drempels heen te helpen, maar soms zijn mensen niet over
vooral emotionele drempels heen te helpen. Dat is vervelend, maar het is
zo.
Dan zijn er nog wat andere opmerkingen, meer in de sfeer van de algemene
bijstandswet gemaakt. Die sloegen met name dacht ik ook op een opmerking
van de kant van het CDA waar het ging om de herzieningen algemene
bijstandswet en een hoge prioriteit voor het sanctiebeleid. Ook het begrip
passende arbeid was aan de orde. Ik denk dat het goed is om voor iedereen
hier nog eens aan te geven wat de bedoeling is van de herziene bijstands
wet. De bedoeling is dat er op een effectievere manier naar bijstandsver
lening gestreefd kan worden. Dat betekent een doeltreffender bevordering
van de zelfstandige bestaansvoorziening, zoals het zo moeilijk en zo mooi