22 oktober 1990
- 30 -
over beslissen en dat recht heeft de heer Taphoorn als we het hebben over
rechtsgelijkheid.
De heer Meilof. Hij is bang dat we niet durven regeren. Who is afraid of de
heer Meilof? Ik heb zijn algemene beschouwingen met plezier gelezen. De
heer Meilof is een wijs man. Hij schrijft letterlijk dat er toch wel veel
partijen het waarden-loze van de maatschappij propageren. Dat is juist,
mijnheer Meilof, dat ben ik roerend met u eens. Niet dat de GPV/SGP/RPF nu
zulke spirituele bewegingen zijn om daar wat aan te veranderen, maar ik
denk ook dat wij toch een tekort hebben aan wat mystiek en aan wat
religieuze gedachten. Ik ben het met u eens dat wij teveel kijken naar
zaken en naar geld en naar materiële dingen.
De voorlichting naar de burgers zal, schrijft u letterlijk, naar wij
verwachten niet slecht af zijn met deze nieuwe wethouder. Dat kan ik
onderschrijven. U zegt ook zelfs -in tegenstelling met de WD- blaas nu ook
de Kabelkrant eens nieuw leven in. Nou, u hebt het gehoord, eigenlijk mag
ik daar niks over zeggen. Ik ben het daar niet mee eens, dat heb ik net
uitvoerig uitgelegd. Ik heb ook gezegd op welke manier we met de directie
en de redactie van de Kabelkrant bezig zijn. Ik beloof u dat ik dat zal
blijven doen.
Over Zonnegloren heeft de heer Kingma het al uitvoerig gehad. De
eensgezindheid heb ik beantwoord. Geld voor de poli, daar hebben we het ook
over gehad. In ieder geval, er kan geen verband gelegd worden tussen de
onthouding van goedkeuring en een financiële bijdrage. Als u het hebt over
de ruil van het terrein Zonnegloren, dat is uiteraard een goede suggestie.
Dat zal worden besproken met de stichting en meegenomen worden in de
structuurvisie
VOORZITTER: Dank u wel, wethouder Visser. Dan, dames en heren, ben ik als
laatste aan de beurt om die onderwerpen uit mijn portefeuille waar u vragen
over heeft gesteld of opmerkingen over heeft gemaakt, te beantwoorden.
Als ik dan mag beginnen in het kort iets te zeggen over de relatie
burger/bestuur waar terecht ook u en wij ons zorgen over maken, waar wij
met elkaar moeten blijven zoeken om daar voortdurend verbeteringen in aan
te brengen. Tevredenheid hierover is eigenlijk nooit goed op dit punt. Ik
heb het al eerder gezegd, we moeten ook zoeken waar de oorzaken liggen, om
dan gericht aan verbeteringen te werken. We blijven daartoe graag openstaan
voor suggesties, In dat kader past meer of minder -maar dat laat ik ook aan
uw oordeel over- de nota waarmee wij in de commissie a.b.z. op 3 december
zullen komen over de inspraakmogelijkheden. Daarbij zullen wij ook het
raadplegend referendum betrekken dat door een aantal fracties is genoemd,
maar door de heer Pothuizen met name, ook de heren VerheusMeilof en Witte
stipten dit onderwerp aan vanavond. Wij zullen daar in die notitie graag op
terugkomen. Ik denk dat wij met elkaar moeten zoeken om eigentijdse
middelen te vinden waarop wij kunnen communiceren, om de relatie burger/
bestuur te verbeteren. Iedere tijd heeft daar zijn eigen middelen voor. Wij
moeten kijken wat wij anno 1990, 1991 en verder daaraan kunnen doen. U ziet
ook dat wij op een aantal terrein al bezig zijn. Voorlichting is al
genoemd. Praten met het college, waarbij de laatste keer met name in De
Rank wij misschien iets te ver zijn doorgeschoten. Dat is niet helemaal
juist geweest. Daarvoor nogmaals in het openbaar onze excuses als we
daardoor mensen hebben gekwetst of onrustige nachten hebben bezorgd. Dat
was zeker niet de bedoeling. Maar dit is een proces. De heer Krijger had
het al over een leerproces. Ook dit is een leerproces voor ons allen. We
blijven zoeken naar steeds nieuwe wegen en verbetering daarin.
Dan heeft de fractie Gemeentebelangen Groen Soest gesproken over het gewest
en het al of niet geven van mandaten aan portefeuillehouders zonder dat de
raad dat weet. Ik moet hem hier toch in bestrijden. Het was voor zijn tijd