22 oktober 1990
- 34 -
de gelegenheid te geven in tweede instantie te reageren op de antwoorden
van het college. Ik schors de vergadering.
VOORZITTERIk heropen de vergadering. Aan de orde is nu dat u als raad in
tweede instantie kunt reageren. Ik stel voor dat ik de fracties in dezelfde
volgorde aan het woord laat als ik zoëven heb gedaan bij de vijf minuten-
debatten. Ik laat aan uzelf over als fractie wie het woord voert, omdat ik
mij kan voorstellen dat het misschien over meerdere personen verdeeld
wordt. Ik geef gewoon per fractie het woord en dan merk ik wel wie van u
uit de fractie het woord voert. Dan begin ik als eerste het woord te geven
aan de CDA-fractie.
Heer VERHEUS (CDA): Mijnheer de voorzitter, voordat ik inga op de
antwoorden van het college en op de vragen van de andere partijen, eerst
een algemene opmerking. Wij hebben als fracties in het seniorenconvent op
een gegeven moment afgesproken dat wij voor een bepaalde datum de algemene
beschouwingen zouden inleveren. Daar hebben wij voor zover mijn kennis
althans strekt, ons vrij goed aan gehouden. Dan wordt dat in de krant
gepubliceerd en vervolgens beginnen wij met een vijf minuten-speech,
waarvan de heer Pothuizen al zei: van mij hoeft het eigenlijk niet. Dat heb
ik ook al eens voorgesteld in het seniorenconvent, maar de meerderheid
daarvan vond het toch nodig om zich als politieke partij te kunnen
profileren. Het zij zo. Maar dan komt het college aan het woord in antwoord
op de beschouwingen en de eventueel apart ingediende vragen door de diverse
partijen en dat wordt dan in een tempo gedaan dat we nauwelijks bij kunnen
houden. De meesten van ons hebben een normale dagtaak, ik toevallig
weliswaar enkel als huisman, maar daar heb je trouwens ook je handen aan
vol. Maar de meesten hebben een volledige dagtaak en moeten dit werk in hun
vrije tijd doen. Wij hebben vier wethouders ingehuurd en er zit een door de
Kroon benoemde voorzitter van het college en van de raad. Dan vind ik dat
als wij die algemene beschouwingen tijdig inleveren, wij net zo goed in dit
geval afgelopen vrijdag die antwoorden van het college schriftelijk, op
papier hadden kunnen hebben. We hadden het dan een klein beetje op een
rijtje kunnen zetten. Dan hadden we twee dingen bereikt: iedereen had het
begrepen -althans daar ga ik van uit- en bovendien was de behandeling dan
veel sneller geweest. Dat als algemene opmerking, mijnheer de voorzitter.
Dan begin ik met de Partij van de Arbeid. Die heeft -althans zo heb ik het
begrepen- gezegd dat het CDA niets heeft begrepen van het begrip
emancipatie. Die opmerking slaat denk ik nergens op. Of de heer Boerkoel
heeft mijn verhaal niet goed gelezen. Wij hebben uitsluitend bedoeld ons
standpunt over emancipatie in het kader van het personeelsbeleid duidelijk
te maken. Niets meer dan dat en ook niets minder. In de besprekingen voor
de vorming van dit collegeprogramma is hieraan ook vrij ruim aandacht
besteed
Dan heeft de heer Meilof iets gezegd -ik weet niet of hij onze partij
bedoeld heeft, ik denk het wel, maar misschien niet alleen onze partij-
over het gegeven van een eventueel raadgevend referendum. De heer Meilof
kon door bijzondere omstandigheden niet bij de besprekingen van het
collegeprogramma aanwezig zijn. Dat hebben wij allemaal betreurd
overigens, maar daar kon hij niets aan doen. In dat licht moet hij het
eigenlijk zien. Wij hebben daar vrij uitvoerig over dit begrip gesproken en
we hebben gemeend als fractie om het in de algemene beschouwingen opnieuw
ter sprake te brengen in die zin, dat we ook duidelijke gezegd hebben dat
we het niet persé willen uitsluitend. U hebt zelf al toegezegd dat er in
die notitie ook over dit onderwerp gesproken zal worden. Dat was eigenlijk
de bedoeling van mijn opmerking daarover.
Dan begin ik maar in dezelfde volgorde als het college. Ik begin dus bij