- 44 - 22 oktober 1990 - 45 - beschikking hebben gesteld, mevrouw Swinkels. Dat zouden we heel graag doen, maar in uw antwoord -dat u schriftelijk heeft gedaan naar aanleiding van vragen in de commissie- heeft u gezegd dat u de veegploegen weggehaald heeft en daar bij een andere dienst heeft gestopt. Wij kijken om ons heen en zien het onkruid overal welig groeien. Dat vinden we verkeerd, dat zouden we niet willen. Dus wij zouden toch graag zien dat uw straatje en ons straatje op een goede manier zouden worden schoongeveegd. De heer Menne heeft het gehad over de sport en over de 240.000,— die daarvoor op de begroting staat. Hij komt dan met een suggestie -wij hebben hem dat eerder gevraagd, maar ik ben blij dat hij alsnog komt- om 120.000,- te geven aan atletiek in dat begrotingsjaar en de andere 120.000,- te bestemmen voor het onderhoud van gebouwen. Mijnheer Menne, in de gelijkheid ten aanzien van andere gemeentelijke gebouwen lijkt het mij niet juist als u en passant bij een begrotingsbehandeling even suggereert om dat maar te besteden voor het gebruik van onderhoud van gebouwen, als een paar maanden geleden ten aanzien van gebouwen -dat ging over welzijnsaccommodaties- er een uitvoerige notitie is neergelegd om te kijken waar nu welke gebouwen voor welk bedrag opgeknapt zouden moeten worden. Wij hebben dan ook de suggestie aan u gedaan om dat niet nu zomaar te doen door 120.000,= maar bij de reserves en de besteding van de reserves van het grondbedrijf in april, bij de voorjaarsnota daarop terug te komen. Deze 120.000,= moet u daar maar niet voor gebruiken. Ten aanzien van het onderwijs, mijnheer de voorzitter, hebben we geen antwoord gekregen van mevrouw Swinkels over het voorfinancieren van de computers en de opleiding voor het personeel. Vreemd vond ik het antwoord van de heer Visser, die stelde dat het gemeentefonds 270.000,= extra gaf ten aanzien van stads-en dorps vernieuwing en dat we dat maar vast moesten reserveren, terwijl hij geen antwoord gaf op de reservering die wij voorgesteld hebben van een miljoen voor Haverweerd en Akkeren. In de discussie in de raad enige tijd geleden met het bestuur van de woningbouwvereniging St. Joseph, is nadrukkelijk aan de orde geweest dat er in het stads- en dorpsvernieuwingsfonds geen geld over was voor Haverweerd en Akkeren. Wij hebben daar toen van gezegd: laten we bij de reserves van het grondbedrijf -de heer Menne heeft daar net een hele optelsom van genoemd wat er allemaal over was en iedereen heeft dat natuurlijk heel snel op kunnen schrijven- bezien of er voldoende geld over is om daar één of anderhalf miljoen voor te reserveren. Wij zouden graag in het geval dat de woningbouwvereniging St.Joseph nu plannen moet maken, dat tegelijkertijd met de woonomgeving willen doen en dus die één anderhalf miljoen nu graag toezeggen dat we die reserveren bij het overschot Als ik dan kijk bij het hoofdstuk verkeer en wegen, heeft mevrouw Swinkels een aantal antwoorden gegeven. Natuurlijk begrijpen wij ook best dat je ten aanzien van wegen een geringe hoeveelheid onderhoudswerkzaamheden die acuut optreden -als er bijvoorbeeld een gat in de weg valt en zo- direct moet kunnen oplossen. Wat wij u voorgesteld hebben gaat iets verder dan wat u heeft gesuggereerd als zijnde: dat wil het college wel overnemen. Wij hebben gezegd: ten aanzien van het onderhoud van de wegen zou je moeten kijken -het is niet voor het eerst dat we dat zeggen, we zeggen het al vele jaren- welke wegen u waarvoor bestemt, voor de afwikkeling van wat voor verkeer. Als u dat gaat doen en u brengt dat op een lager niveau, zoals in de gemeente Soest de wens is, dan denk ik dat u 25% op het onderhoud van de wegen kunt bezuinigen. Dat betekent tegelijkertijd dat er 25% kan afvloeien naar de algemene middelen. Van de 75% die dan overblijft op het onderhoud van de wegen, daar moet u alleen acute problemen van doen. Acute problemen die u dan even kunt melden en bediscussiëren in de commissie verkeer en wegen. Die andere centen moet u bewaren tot het verkeerscirculatieplan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 306