24 oktober 1990
- 4 -
wel steeds doorheen, maar je ontkomt er niet aan om wat misschien in de
ogen van de ene een geringe afwijking is, in de ogen van de ander een zeer
essentieel en eigenlijk niet uitstelbaar te achten investering is. Dat
hebben we wel meer meegemaakt. Wat dat betreft, mijnheer Meilof, zijn er
wel eens verschillen van mening. Niettemin willen wij toch overeind houden
die half miljoen als richting. Dat is intussen 550.000,- en naarmate de
geldontwaarding toeneemt zal dat meer worden. Maar dat zal toch de richting
per jaar moeten blijven. We hebben het wel eens over 600, bijna 700 gehad,
maar ik vind toch dat we ons daaraan zouden moeten houden om toch enige
richting te hebben.
U bent teruggekomen op de rioolrechtenverhoging. Dat had ik ook wel
verwacht. Er zijn ook wel argumenten voor, maar op dit moment zullen wij
ons toch bij ons voorstel houden. Wat ik daarover gezegd heb, o.g.b.
verlagen, ja, dat heeft dan te maken met eigenaar/gebruiker en rioolrecht
heeft te maken met een algemene belasting voor iedereen. U kent de
argumenten. Ik denk, voorzitter, dat we op dit punt als we daar bij de
hoofdstuksgewijze behandeling of eerder via een motie aan toe zijn, daar
maar over moeten stemmen.
VOORZITTERMisschien even goed voor de orde van de vergadering. Wethouder
Menne heeft het ook al gezegd: er kunnen straks moties komen. Zoals u weet
hebben we al één motie gehad in onze vorige vergadering. Ik zal het straks
zo doen dat bij de hoofdfunctiegewijze behandeling u ook in de gelegenheid
bent om moties die over de onderwerpen gaan die daarbij aan de orde komen,
in te dienen. Die breng ik dan ook meteen bij de desbetreffende hoofd
functie, nadat er over gedebatteerd is, als u dat wenst in stemming.
Daarover is dan ook een stukje duidelijkheid dat het per hoofdfunctie gaat,
los even van het feit dat natuurlijk algemeen strekkende moties in dit deel
van de vergadering wellicht het beste aan de orde kunnen komen.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik zal de partijen in volgorde langslopen
zoals ze in tweede instantie hebben gereageerd met de vragen die daaruit
naar mijn idee nog zijn overgebleven.
Het CDA eerst. Die geeft een waarschuwing van: laat de verordening die
straks in discussie komt omtrent de kinderdagopvang niet het particulier
initiatief de nek omdraaien. Dat is zeker niet de bedoeling. Net zoals onze
huidige erg summiere verordening, heeft ook de nieuwe verordening de
bedoeling om te zorgen dat er minimale kwaliteitseisen zijn, dusdanig dat
er een verantwoorde kinderdagopvang mogelijk is. Ik denk dat het handig is
om gewoon maar af te wachten wat er in de verordening staat, om daar dan
concreet over te kunnen discussiëren. Maar het is zeker niet de bedoeling
om het particulier initiatief de nek om te draaien, of dat riu gesubsidieerd
is of niet.
Het CDA zou nog terugkomen op de dagopvang voor psycho-geriatrie bij
Molenschot, een project dat tot nog toe jammer genoeg in ieder geval van de
kant van de provincie vooralsnog geen financiële middelen oplevert. Dus ik
ben benieuwd bij de hoofdfuncties op welke manier daarop teruggekomen
wordt. Alhoewel uit het welzijnsplan in ieder geval duidelijk is, dat is in
de commissie ook bekeken, dat iedereen het belang van een dergelijk project
onderschrijft en dat tegelijkertijd ook van onze kant nog steeds wordt
onderzocht of er ondanks het ontbreken van provinciale middelen toch geen
mogelijkheden zijn om hutje bij mutje leggend toch aan voldoende geld te
komen voor zo'n project. Dat is alleen op dit moment nog onvoldoende
duidelijk.
Van de kant van de WD is gevraagd of ik nog eens wat duidelijker kan
zeggen hoe nu precies in het licht van het PPC-advies moet worden
aangekeken tegen de mogelijkheden voor een polikliniek. Ik begrijp dat de