24 oktober 1990 - 81 - van de raad zal vinden dat het wel moet en dat een deel van de bevolking en een deel van de raad bij elkaar zullen zeggen: nee. Die verhouding neemt steeds meer af in het nadeel van degenen die bezwaar maken. Dat weet G.S. ook, dus ik denk dat ik positief mag zijn en mag zeggen: die motie is ingediend, dus natuurlijk zal ik erop reageren, maar we hebben er geen behoefte aan. We denken toch in het slot van de brief van de PPC dat het heel positief kan aflopen voor Soest. De tweede motie heeft denk ik te maken met het nog moeten wennen eraan. Dat vind ik helemaal niet erg, dat men nog moet wennen aan hoe men omgaat met die meningen. Ik heb begrepen dat toegezegd is door het college dat de hele reactie van de PPC op de kortst mogelijke termijn aan de orde komt in de commissie r.o. en dat daar moeten worden vastgesteld hoe we daarmee omgaan als gemeente. Dus dat staat wel in dé motie, maar het is drukken zonder moeite. De raming van 450.000,- vonden wij ook een beetje gek. Bij de reactie vandaag in eerste instantie, toen het college weer ging antwoorden op onze vragen van afgelopen maandag is al aangegeven dat nog eens bekeken zal worden wat er nou precies voor nodig is. Het staat er wel tussen. Wij denken dat het eraf kan. Dat geeft aan dat wij geen behoefte hebben aan de motie en als die in stemming zou komen, dan stemmen wij tegen. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, vandaag werden wij door de pers benaderd of wij een brief kenden van de PPC, een brief van juli. Nee, zei ik, die brief ken ik niet. Ik bleek daarin dus niet de enige te zijn. De brief is ter inzage gelegd voor ons vandaag. Hij is dus uiteraard niet in mijn fractie geweest. Dat zou op zich toch al een hele moeilijke zaak zijn geweest, want er ligt geen advies van het college aan ten grondslag. Het is onze fractie ook niet helemaal duidelijk hoe we de brief nou moeten interpreteren. Het is een brief van de PPC en ondertekend door de heer Schapenk, ik neem aan als voorzitter van de PPC. Ik weet niet of er al iets in de Staten aan de orde is geweest, kortom, het is wat onduidelijk. Wij zouden dus graag van u nu dan wel op het eerstkomende moment in de commissie r.o. van u willen horen wat uw mening is over deze brief. Ik denk dat we dan het vervolg maar eens moeten gaan bedenken. Mevrouw TOMASSEN (PS): Mijnheer de voorzitter, wij hebben ook geen behoefte aan deze moties. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied komt het hele landelijke gebied aan de orde. Het lijkt ons zinvol de wethouder ruimtelijke ordening de gelegenheid te geven eerst de commissie r.o. te informeren over deze kwestie. De tweede motie is voor ons ook volkomen overbodig. Het college stelt voor om 450.000,- ter beschikking te stellen in verband met een nieuw plan Landelijk Gebied. Wel willen we er in dit kader voor pleiten alle relevante gegevens die beschikbaar zijn te gebruiken en de opdracht pas te verstrekken nadat de offerte in de commissie r.o. besproken is. Heer POTHUIZEN (D66)Aan beide moties heeft mijn fractie geen behoefte. Heer VAN DEN BREEMER (CDA): Voorzitter, wat betreft de brief van de heer Schapenk verwondert het ons overigens wel dat die gedateerd is op 2 juli en dat we daar nu pas kennis van nemen. Wat daar de oorzaak van is, is mij niet helemaal duidelijk. Ik had het zeer veel wenselijker gevonden als we daar eerder van op de hoogte waren. Overigens heb ik er inhoudelijk weinig aan toe te voegen. Wij willen graag eerst het antwoord van het college hierover vernemen. Daarna zullen we ons beraden of we deze motie wel of niet zullen steunen. Voor wat betreft de motie over het plan Landelijk Gebied, daar hebben wij geen behoefte aan. We zullen die zaken in de eerstkomende commissie toch

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1990 | | pagina 396