24 oktober 1990
- 7 -
Wethouder VISSER: Akkoord, dat doen we af en toe. Dan wil ik toch nog een
leuke anekdote vertellen, anders is het zo'n saaie avond. De laatste r.o.-
vergadering kwam mevrouw Stekelenburg naar mij toe tijdens een schorsing.
Toen zei zijik wil graag straks in een besloten gedeelte van de
vergadering nog even een paar bouwlokaties aanduiden waar misschien gebouwd
kan worden. Ik zei toen: nee, daar komt niks van in, ik hou helemaal niet
van besloten vergaderingen en we hebben daar afspraken over, dat doe ik
helemaal niet. Toen heeft ze zich aan het eind van de vergadering tot de
hele commissie gewend en gezegd: wil iedereen straks nog even wachten, want
ik wil in beslotenheid nog praten met de commissie over een aantal
bouwlokaties
Heer POTHUIZEN (D66)Voorzitter, ik-vind het prachtig als collegeleden
menen anekdotes te moeten vertellen en het is ook nog mooi als ze op de
werkelijkheid lijken, maar ik heb er bezwaar tegen als ze zo dicht op de
werkelijkheid lijken dat je kunt controleren of ze waar zijn of niet. Het
is niet waar. Wij hebben als commissie besloten om een besloten vergadering
te houden. Ik vind het belangrijk om dat toch te zeggen. En ik vind die
anekdote ook niet leuk. Ik vind niet dat u die moet vertellen.
Wethouder VISSER: Ik vertel geen anekdote meer.
VOORZITTERIk stel voor hiermee te stoppen en verder te gaan met de
beantwoording van dit agendapunt.
Wethouder VISSER: Dan houd ik alleen nog de heer Witte over. Ik verbaas me
er toch over dat hij zo de vierde nota ruimtelijke ordening ziet aankomen.
Hij zegt dat er straks enorm gebouwd moet worden bij stations. Ik wist niet
dat de heer Witte zo onder de indruk is van hogere overheden die ons gaan
voorschrijven -hij gebruikte het woord eisen- dat wij gaan bouwen bij
stations. Ik kan mij niet voorstellen, mijnheer Witte, dat u zich zo bij
neerlegt. Dat bepalen wij toch zelf hier in Soest en niet de vierde nota
ruimtelijke ordening?
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, als ik daar even op mag ingaan. Kijk, zo'n
vierde nota extra wordt natuurlijk niet zomaar geschreven. Die wordt
geschreven omdat het duidelijk is dat er in Nederland een aantal problemen
zijn, bijvoorbeeld problemen die wij hier in Soest ook kunnen constateren,
dat in buitengebieden hoe langer hoe meer wordt uitgebreid, waar allerlei
mobiliteit aan vastzit. Vandaar dat de rijksoverheid denkt: wij moeten de
lagere overheden, die soms niet zo heel erg slim omgaan met de lokaties van
hun woningen, maar eens een beetje helpen en een paar motieven geven waarom
ze in de buurt van stations wat meer moeten gaan bouwen. Wat dat betreft
denk ik dat het altijd goed is, ook als je lokaal gericht bent, om toch
eens te luisteren naar wat voor argumenten een hogere overheid aan je kan
voorleggen.
Wethouder VISSER: Oké, we gaan dat kritisch bekijken, mijnheer Witte.
Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik stel voor die discussie af te kappen,
want het gaat over bedrijfsgebouwen in die nota.
Wethouder VISSER: Voorzitter, ik ben klaar met de beantwoording van de
vragen.
VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord?