20 december 1990
- 5 -
woord, dan kan dat. Heeft de heer Pothuizen er behoefte aan om eerst het
woord voeren, voordat de raad spreekt?
Heer POTHUIZEN (D66)Voorzitter, wij hebben het voorstel bij u ingediend
en u hebt conform het reglement van orde voor de verspreiding en de
agendering hier gezorgd. Ik heb er op dit moment geen behoefte aan om als
eerste het woord te voeren.
Heer VERHEUS (CDA): Voorzitter, ik zal er kort over zijn. U hebt het
ingediende voorstel van D66 op verzoek van D66 in handen van het college
gesteld om advies. Ik zou dat gewoon door kunnen laten gaan. Het reglement
van orde voorziet er geloof ik wel in dat er niet over gediscussieerd zal
kunnen worden, want het komt natuurlijk toch op een gegeven moment terug
met het advies van het college. Dat is dan het stadium waarin wij over het
voorstel zullen kunnen discussiëren. We mogen wel een advies meegeven aan
het college. Ik zou het college het advies mee willen geven om dit voorstel
iets serieuzer te behandelen dan de enquête die in Soesterberg door de
vereniging Vrienden van het Vliegdorp gehouden is. Die heeft drie maanden
in een la gelegen en met een heleboel toestanden uiteindelijk boven water
gekomen. Als dit voorstel eenzelfde weg volgt, dan kunnen we het wel
vergeten. Daarom zou ik u wel in overweging willen geven: bekijk dit dan in
ieder geval serieuzer dan het vorige. Hier kunt u van leren om ook het
vorige advies van de Vrienden van het Vliegdorp Soesterberg, met de nodige
accuratesse en zorgvuldigheid te behandelen.
Heer POTHUIZEN (D66)Staat u mij toe nog een enkele reactie op de
opmerkingen van de heer Verheus te maken? Het doet mij bijzonder genoegen
om van de kant van zijn fractie het advies te horen dat u met nog meer mate
van serieusheid dan waarmee u normaal advies geeft bij initiatief
voorstellen, dat in dit geval moet doen. Ik denk ook dat dat goed is, want
het is voor onze samenleving uitstekend om te begrijpen wat een referendum
kan en vermag. Het is wel eens pijnlijk als je in de krant moet lezen dat
er mensen zijn die dat nog niet helemaal begrijpen. Het wordt nog
pijnlijker als die beter kunnen weten trouwens, maar dit ook horen zeggen.
Het is dan vaak beter om gewoon met open vizier te strijden met het noemen
van namen op de plaats waar dat soort discussies hoort plaats te vinden.
Men moet zichzelf dan natuurlijk ook niet dommer houden dan men is en een
ietwat uitgebreidere handtekeningenactie willen vergelijken met een
referendum, wetende dat zoiets helemaal niet kan. Het is ook wel sluw,
omdat enig constructief voorstel daarbij ontbreekt en het in feite zelfs
tussen de regels door te lezen is dat het maar verstandiger is om de macht
te laten bij degenen die hem vertegenwoordigen en daar worden dan zelfs
impliciet dan ook nog adressen bij genoemd waar dat goed in handen is. Dat
is allemaal betreurenswaardig. Het is natuurlijk over het algemeen
duidelijk waar dit soort voorwerpen eindigt.
VOORZITTER: Als ik dan mag antwoorden? Wij zullen de opmerking van de heer
Verheus meenemen, waar hij een vergelijking trekt tussen de enquête van de
Vrienden van het Vliegdorp en de behandeling van dit voorstel.
Voor het overige zullen wij bij u als raad hiermee terugkomen.
Het voorstel (RV 90-178) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het vaststellen van een inspraakverordening.
VOORZITTER: Mag ik constateren dat u ook het voorstel van het college
overneemt om agendapunt 6 aan te houden? Dat ligt in het verlengde van