16 mei 1991 Wethouder SWINKELS: Daar ga ik niet mee akkoord, voorzitter. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, ik denk dat het ook goed is wat van WD-zijde gezegd wordt. Vooral om te voorkomen dat er hier gewoon ergens tot wat primitieve besluitvorming wordt gekomen. Op zichzelf ben ik een voor stander van de ondertekening van het klimaatverbondIn tegenstelling tot wat de heer Leeflang heeft gezegd, ben ik er voorstander van om symbo lische redenen en niet om inhoudelijke redenen, want er staat al in onze be leidspunten dat wij voldoende rekening houden met de zaken waarom het gaat in het klimaatverbond oftewel we zeggen ook in dit besluit dat we niets nieuws doen maar dat we al tevreden zijn over ons beleid. Dus wat u kunt geven aan de heer Leeflang is gewoon dat overzicht dat al vastligt. Want wij voldoen aan deze eisen. Op zichzelf is het goed, denk ik, om ons zelf er steeds op te wijzen van welk groot belang het is en wat de waarde is van deze aarde. Er staan hier ook suggestieve termen in de zin van 'na ons de zondvloed' een verwijzing naar een bepaalde brochure. Ik zelf zou toch wel bewust graag ook in die positief christelijke zin willen zeggen niet alleen in een aardig gekozen term van een brochure, maar wij hebben verantwoording. Wij zijn verantwoording verschuldigd voor deze aarde, niet alleen aan elkaar en aan de kinderen die na ons komen, maar ook aan een God die het ons gege ven heeft en dan is het denk ik heel erg wijs en heel erg goed om breed te durven kijken naar die verantwoordelijkheid. En daar heeft dit besluit dat wat symbolische karakter voor, een breed klimaatverbond. Het is in wezen absurd je gaat kijken naar de Indianen alsof wij in Soest daar een relatie mee hebben. Maar juist om te laten zien dat de zaken op het gebied van mi lieu zulke brede zaken zijn, is het goed om zo'n zaak te ondertekenen, om zo'n verbond te ondertekenen om die verenging die wij graag toepassen, die verenging die bijvoorbeeld plaatsvindt in het spreken over hardhout, te voorkomen. En om die reden ben ik er voor. Dank u. Heer WITTE (GGS): Ik wil even ingaan op iets wat mijnheer Meilof zegt over het verband tussen ons en de Indianen. Er is natuurlijk een heel duidelijk verband. Wij vragen aan volkeren, die nauwelijks te eten hebben, die in zeer behoeftige omstandigheden leven, die als een van de weinige manieren om aan geld te komen, om aan inkomen te komen, tropisch hardhout hebben. En wij hier in onze westerse consumptiemaatschappij, wij rijden in auto's rond, wij doen van alles en nog wat, wij eten een groot deel op van wat eigenlijk ook aan die mensen zou behoren en in dat verband vind ik toch dat als het al een symbool mag zijn, dat we een verbond sluiten met Indianen, dat dat toch wel heel belangrijk is. Dat we hier als raadsleden toch meer gaan streven naar ook zelf een voorbeeld te zijn om op een goede manier met onze wereld om te gaan en mee te helpen dat dat een duurzame wereld is. En ik denk als we dan kijken hoeveel auto's hier op de parkeerplaats staan, dan treft het ook de groep hier van raadsleden. Dan denk ik dat er toch ook hier eens beter na gedacht moet worden als je burgers voor wil houden dat wij klimaatverbonden afsluiten met Indianen dat op alle mogelijke manieren in hun programma dui delijk maken, dat we het milieu zo voorop stellen dat we ons moeten realise ren dat als raadsleden dat niet in hun gedrag buiten, maar dat juist het gedrag van voorbeeldfiguren zoals raadsleden ook zijn, dat heel belangrijk is, dat wou ik dan toch in dit verband nog eens opmerken. Wethouder SWTNKF.LSVoorzitter, ik begin bij de heer Leef lang. Hij vraagt zich af of wellicht met een symbolische daad te maken hebben. Ik kom er da delijk nog even op terug. In ieder geval is het zeker, mijnheer Leeflang, dat u meer dan u wellicht lief is de komende maanden geconfronteerd zult

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 148