11 juli 1991 - 9 - natuurlijk niet de methodes waarop wij in Soest de beslissingen moeten nemen Heer VERHEUS (CDA): Ik was eerst van plan niks te zeggen, maar ik wil toch een korte opmerking maken, want daar heeft de heer Visser mij wel toe verleid. Mevrouw Blommers wees er ook al op, hij trok de conclusie: er zijn vier fracties die het hebben ondertekend, de andere drie steunen mijn standpunt wel. Dat blijkt toch niet helemaal juist te zijn. Maar ik zou toch tegen de heer Visser wel eens willen zeggen: als dit nou eens een jaar, twee jaar geleden gebeurd was -toen zat de heer Visser aan de andere kant van de tafel- dan zouden denk ik nu de rapen wel gaar geweest zijn! Wethouder VISSER: Voorzitter, de enige reden dat ik nu niet alles meer zeg zoals twee jaar geleden, daar moet de heer Verheus maar eens over nadenken. Ik wil daar wel eens met hem over in discussie gaan, hoe dat zit. Maar laten we ons beperken tot de zaak. Om met de laatste spreker, de heer Witte, te beginnen, hij zei het al dat niet alle ins en outs bekend waren. De enige bedoeling van mijop verzoek van het college dinsdagmorgen om 's avonds in r.o. dit eens even te laten horen door de betrokken ambtenaar, was om ons nog eens gewoon met een aantal ins en outs op de hoogte te stellen. Verder stak er niets anders achter. Geen overval en geen uitlokking tot een uitspraak. Dat was tijdens commissievergadering al aan het begin van het agendapunt -dat niet geagendeerd was- duidelijk, dat de commissie daar helemaal niet toe geneigd was om een uitspraak te doen. Dat gaf ook niet, we hebben toch de heer Wanrooy zijn verhaal laten houden, waar de commissie, denk ik, alleen maar haar voordeel mee kan doen. De heer Meilof heeft het over alert reageren. Dat hebben we natuurlijk gedaan. We hebben maandagmorgen tijdens het spreekuur een gesprek gehad met de bewoners van de Den Blieklaan, het actiecomité zal ik maar zeggen. In een zeer plezierig gesprek hebben we daar afgesproken dat we half augustus om de tafel zullen gaan zitten en daar nog eens uitvoerig het hele onderwerp ter discussie stellen. Ik hou dus overeind wat ik in het antwoord heb gezegd, dat wij na overleg, mevrouw Stekelenburg, né dat overleg met de ambtenaren en met de betrokkenen tot een voorstel zullen komen. Dat zullen wij u voorleggen en dan, mijnheer Jansen, zijn er nog allerlei mogelijkheden om te voldoen aan de inspraakverordening. We zullen iedereen in de commissievergadering het woord laten voeren die dat maar wil, conform natuurlijk zoals we altijd gewend zijn als wij beleidsvoornemens hebben. Dus, volgens mij is er niets aan de hand, is er niets onrechtmatigs gebeurd en zijn we alleen maar van plan om alles uitvoerig te doen, zoals we dat altijd doen. Dat is de bedoeling en zo zal het geschieden. VOORZITTER: Hiermee sluiten we dit agendapunt af. Voorstel tot het opheffen van de openbare basisschool Zonnedauw. Mevrouw BTDMMERS (WD): Voorzitter, een vraagje. Ik heb begrepen dat u half augustus meer informatie heeft over wat er voor mogelijkheden zijn met de Zonnedauw. U weet dat er een aantal gegadigden voor zijn. Mag ik verwachten dat u op de dag dat u dat hoort ook al zelf een visie heeft wat u met die uitslag gaat doen? Ik bedoel het als volgt. Stelt u zich voor dat die school gebruikt gaat worden door één instantie, dan zou het best eens kunnen zijn dat er een huisvesting van die instantie vrij komt. Het zou prettig zijn als we dan niet half augustus daar pas over gingen denken, want u weet ook hoe dat gaat met verenigingen en scholen, die beginnen aan het eind van die maand weer en dan zou het prettig zijn als er duidelijk-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 194