11 juli 1991 - IS - 11 dat daar geen risico inzit, pas dan daar te starten met de bouw. Wij denken dat het nog kan op de momenten zoals wij in de raadsvoorstellen hebben voorgesteld. VOORZITTER: Dank u wel voor deze toelichting. Ik herhaal dus: de agendapunten 13, 14 en 18 clausuleren wij op deze manier, zoals door de wethouder is verwoord. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik heb vanmiddag het rapport gelezen waar net de wethouder de conclusies en aanbevelingen uit voorlas. Hoewel hij zegt dat het rapport een redelijk bevredigend resultaat is, dacht ik op het moment dat ik het doorgelezen had: dat is niet best. Er schijnt dus wel degelijk iets aan de hand te zijn. Ik ben wel redelijk tevreden over de voorstellen die de wethouder net doet om de tussenliggende tijd te benutten om te onderzoeken in hoeverre er hier sprake is van iets ernstiger dan uit het bodemonderzoek blijkt. Wat dat betreft kunnen wij voor zowel 13, 14 als 18 meteen bij dezen akkoord gaan met de voorwaarden die de wethouder zojuist genoemd heeft. Iets anders dat ik toch nog wel even te berde wil brengen is de kwestie van de vrijwaringsclausule die in eerdere instantie aan de kopers was opgelegd. Wij menen toch dat het een hele slechte zaak is wanneer je enigszins het idee hebt -dat heeft u al eerder laten weten dat u dat een beetje had- dat iets niet in orde is, te proberen via de verkoop van grond en via een vrijwaringsclausule de gemeente verder te vrijwaren van de onkosten die eraan vastzitten. Ik denk dat het redelijk is dat wijals wij iets kopen, een vrijwaring eisen. Ik meen dat het dan redelijk is dat wij de koper van onze grond ook vrijwaren voor zover als dat mogelijk is. Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, ook al zegt de wethouder dat er in de bovenlaag geen problemen zijn gesignaleerd, in lagere lagen een gering probleem zich voordoet, dan denk ik dat het noodzakelijk is -wil de startdatum van de verschillende bouwdelen niet in gevaar komen- dat het college mandaat krijgt om inderdaad uit te voeren wat nodig is, namelijk een nader onderzoek. Zeker voor wat betreft agendapunt 18 is dat heel erg van belang, want de startdatum en de beschikking voor wat betreft die sociale huisvesting daarvan is namelijk ook een tijdslimiet gelegd wanneer er begane grondvloeren gelegd moeten worden na startdatum. Dus is het heel 1 erg van belang als u denkt het niet te halen, die startdatum van die bouw, dat u de woningbouwvereniging vraagt om misschien in samenwerking met u die startdatum naar achteren te verplaatsen, zodanig dat u niet door het feit dat u die tijd niet kunt halen, eventueel het contingent zou kunnen verliezen en de financiën daarvoor zou kunnen verliezen. Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA): Voorzitter, een soortgelijke opmerking als de heer Boerkoel. Het eerste deel willen wij ook steunen en de gedachte van het college is natuurlijk juist dat er een aantal zaken onderzocht moeten worden en worden opgelost. Ik denk wel dat het verstandig is dat u, alvorens die besluiten te nemen vanavond, heel uitdrukkelijk vastlegt juridisch wat de consequenties zijn, oftewel dat we ze uitsluiten. Het kan natuurlijk zo zijn dat er door niet-levering op een bepaald moment voor de gemeente schade kan zijn. Ik denk dat het correct is om bij elk raadsbesluit dat wij nu nemen in dit gebied, 13, 14 en 18, om daar op zijn minst even die ontbindende voorwaarde te noemen. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, ik ben blij met deze wijze van stellingname van B&W dat zij op deze wijze dit aanpakken, op deze wijze alert zijn. Niet omdat ik veronderstel dat het zo ernstig hoeft te zijn. De We al af ee aa Bo gr ma so o\ te o\ zc VI ze ma Ar oc ge pa me da da De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 201