19 september 1991
- 3 -
Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA): Voorzitter, dit tussentijds bericht is een
ontzettend goede verslaggeving van hetgeen tot medio dit jaar is gebeurd.
Het is jammer dat eigenlijk de behandeling daarvan in de schaduw staat van
de begrotingsbehandeling. Veel van de zaken die hierin staan, die in wezen
ook deel zijn van de verslaglegging, zijn uitvoerig besproken in de
commissiebehandeling deze week. Ik zou maar één vraag nog willen stellen,
ofwel willen benadrukken dat daar op korte termijn wat meer informatie over
komt, dat betreft in wezen het instituut bedrijfsvoorzieningen. Het
instituut bedrijfsvoorzieningen, dat gaat een heel eigen leven leiden. Wij
zouden graag op korte termijn eens van het college willen vernemen wat daar
de diepere achtergronden van zijn, wat de doelstellingen zijn van de
bedrijfsvoorzieningen en tot welke maximale hoogten ze zouden mogen
stijgen.
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, ik zou graag de vraag die ik
gesteld heb in de commissie in deze raad beantwoord willen zien, opdat die
ook geëffectueerd kan worden. Dat is het snelle aframen van wat oude
toegestane kredieten. Er zitten kredieten bij van 1989, maar ook van 1987
en van 1984. Dat zijn kredieten die heel lang lopen. De projecten lopen
niet zolang. Nu is het antwoord in de commissie geweest dat er geen tijd
voor is geweest. Dat is best mogelijk, maar zoals ik al in de commissie heb
aangegeven, als je dan ziet dat in het afgelopen halfjaar van hele oude
kredieten plotseling een paar honderd gulden afgehaald is, dan is dat niet
ten laste van het krediet, maar dan is het eigenlijk ten laste van
bijvoorbeeld onderhoud van het gedeelte waar het krediet voor verstrekt is.
Het is niet juist om op die manier krediet te gebruiken. Ik zou u dan ook
willen verzoeken om datgene wat in 1991 afgeraamd is, nog voor de begroting
kenbaar te maken, zodat we rekening kunnen houden met datgene wat we over
hebben.
Wethouder SWINKELS: Voorzitter, in antwoord op de heer Jansen: een
meevaller van 50.000,— aan inkomsten valt dus weg. Op dat punt hebben we
elkaar goed begrepen, denk ik. We kunnen overigens de capaciteit van de
chef milieu nu goed voor eigen doeleinden gebruiken. Het was voor hem toch
een zware belasting om die milieupool erbij te trekken. Er is op het
terrein van milieu, zoals u ook weet uit het milieubeleidsplan, dat
overigens nog door de raadscommissie behandeld moet worden, een heel
werkschema aan het voortvloeien. Er is grote behoefte aan capaciteit,
gezien de vragen uit onze eigen raad die ook op ons afkomen, om het
milieubeleid te intensiveren.
Wethouder MENNE: In de schaduw van de begroting, zegt de heer Van
Logtenstein. Het is natuurlijk ook zo, dat merken wij reeds, dat juist door
middel van de druk en het opmaken van de tussentijdse berichten, daarmee
rekening wordt gehouden bij de begroting. Zo moet het ook zijn. Wij moeten
zoveel mogelijk van de actuele gegevens gebruik maken bij het opzetten van
de begroting, als we voor u het voorstel maken en ook bij het behandelen. U
moet het dus niet zo zien dat het tussentijds bericht in de schaduw staat
van de begroting, het dient ter ondersteuning, het is een beleids
instrument. Zo moet u het niet zien.
Voor wat betreft het instituut bedrijfsvoorzieningen heb ik al in de
commissie financiën -daarin was ook de vraag over de plafonds: hoever gaan
we daarmee, wat is de doelstelling ervan, gaan we ermee door, wordt het nog
uitgebreid?- toegezegd dat er een notitie komt. Die is intussen gemaakt en
die ligt al in de leeskamer. Vanmorgen heb ik bericht gehad, mijnheer van
Logtenstein dat het in de leeskamer ligt. Dus dat is wel heel snel, dat is
dan ook een geweldige service, ja.