21 oktober 1991 - 29 - Stekelenburg en ik heb de heer Van den Breemer drie kwartier horen praten. Mevrouw TOMASSEN (PS) Voorzitter, ik had ook nog twee vragen gesteld. Zou de heer Visser die ook nog even willen beantwoorden? Wethouder VISSER: Twee vragen. Mevrouw TOMASSEN (PS)Wanneer u contact opneemt met de bewoners van de Lazarusberg, die dankzij een verstandig besluit van Gedeputeerde Staten toch hun speelterreintje krijgen. Wat vindt u van het plan Lindenhof, wat gaat u daar nu mee doen? Wethouder VISSER: Wat de Lazarusberg betreft wachten we even tot het advies van de ambtenaren in het college van B&W komt. Het is nog zo vers dat het nog niet in B&W is geweest, maar ik denk dat het verstandig is om te wachten tot het bestemmingsplan echt helemaal definitief is goedgekeurd en dan komen we zeker daarmee bij u terug. Wat de Lindenhof betreft, dat is vrijdag opnieuw in de welstandscommissie geweest. Het is nu maandag, ook dat is nog niet in B&W geweest, dus we moeten even afwachten wat de argumenten zijn van de welstandscommissie, of zij het goed- of afkeuren. Afgekeurd. Kijk eens, sommigen zijn al goed ingelicht. We moeten even in B&W kijken wat de argumenten daarvoor zijn en wat we verder gaan doen met de Lindenhof Heer WITTE (GGS)Voorzitter ik vind dit een hoogst vreemde gang van zaken. De wethouder zou niet weten wat er met de Lindenhof is gebeurd? Ik denk toch dat het een politiek zo zware kwestie is dat het toch heel raar is dat als vrijdag de welstandscommissie bij elkaar is geweest, hij dat nu nog niet zou weten. Ik vind dat eigenlijk toch wel een beetje aan de competentie van de wethouder raken. Wethouder VISSER: De argumenten, mijnheer Witte, waarom en wat het oordeel precies is van de welstandscommissie zijn vandaag nog niet op ons bureau gelegd. Er was vanmiddag een hoorzitting daarover van de bezwaarschriften commissie en ook daar is het even ter sprake geweest, maar ook dat moet nog naar het college. VOORZITTER: Dan kom ik nu aan de beurt, als laatste van het college. Een aantal onderwerpen die door u bij de algemene beschouwingen zijn genoemd behoren tot mijn portefeuille. Ik begin met politie en bestuurlijke preventie. Ten aanzien van de politie is door D66 en GPV gesproken. Misschien is het goed dat ik toch eerst even een misverstand dat mogelijk nog bij een aantal leeft, ik proefde dat uit de teksten. U spreekt over de samenwerking tussen de verschillende korpsen. Dat geldt alleen op dit moment tot april 1993. Na april 1993 hebben wij in ieder geval in onze provincie Utrecht één politiekorps, dat verdeeld is over verschillende districten. Soest maakt dan deel uit van het district Eemland, waartoe ook behoren Baarn, Bunschoten en Eemnes. Dat is dus één districtspolitie, om het zo te zeggen, maar die behoort tot de regionale politie van de provincie Utrecht. D66 maakt zich dan zorgen in hoeverre de betrokkenheid zoals wij die op dit moment kennen, van de raad met het politiegebeuren, al- of niet via de commissie a.b.z. gehandhaafd zal blijven. Er veranderen natuurlijk wel een aantal dingen. De Politiewet kennen we nog niet, die moet nog door het parlement helemaal behandeld worden. Ik dacht dat die op dit moment om advies bij de Raad van State ligt. Een aantal dingen zijn uiteraard wel bekend. Wat wel gaat gebeuren is dat er een districtsbeleidsplan komt voor

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 268