21 februari 1991 - 24 - nader inzien toch gemeend heeft ook in deze zaak een minderheidsstandpunt te moeten innemen. Hij zal dat zodadelijk zelf toelichten. Ik heb de andere leden van de commissie daarover ingelicht, dus ik denk dat we dat zonder meer kunnen respecteren. Overigens is straks bij het agendapunt 5, Lazarusberg, met name door de WD naar voren gebracht om de artikel 18a procedure juist voor dit perceel toe te passen. De beroepschriftencommissie zegt met zoveel woorden in feite hetzelfde: college, probeert u langs die weg de zaak te handhaven. Ik denk dat een verdere toelichting overbodig is, mijnheer de voorzitter. Heer EBBERS (WD): Voorzitter, ik heb inderdaad twee weken geleden, toen het beroepschrift mij in handen kwam, althans het conceptvoorstel, het nog eens grondig door zitten lezen. Toen heb ik achteraf gezegd: ik kan mij er eigenlijk niet mee verenigen, ik moet eens een keer gaan rondrijden. Wat heb ik gedaan? Ik heb een uurtje in mijn auto gezeten met een fototoestel. Slechts één uur, dwars rijdend door Soest en Soesterberg constateerde ik 22 identieke gevallen als dit, waar er zelfs één bij was -die kan ik u ook nog tonen- waarbij de weg zelfs een meter beneden het maaiveld van de desbetreffende woning ligt en waar ook een schutting staat van 1.80 meter. Dus dat argument is wat mij betreft ook helemaal niet meer van kracht. Ik zal u deze foto's geven en dan kunt u zelf constateren waarom ik van mening ben dat u dit met artikel 18a maar moet realiseren. VOORZITTER: Wilt u eerst de foto's zien? Dan schors ik de vergadering. VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. U bent in de gelegenheid geweest kennis te nemen van de foto's van een aantal schuttingen in onze gemeente. Ik denk dat er nu voldoende stof is om dit agendapunt nu te gaan behandelen. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, als je al die schuttingen zo ziet, heb ik het gevoel dat we drie ambtenaren extra nodig hebben en een commissie voor de beroepschriften extra om die ooit weer weg te krijgen. Een schuttingcommissie, wordt hier al geroepen. Als we kijken naar het gevraagde en de opmerkingen die de Commissie voor de beroepschriften gemaakt heeft, denk ik dat de partijen gepoogd hebben om in alle redelijkheid tot een compromis te komen. Maar is het nou redelijk in dit geval om het compromis te accepteren? Dat is een andere discussie. Er is hier, heb ik begrepen, geen sprake van verkeersaspecten die een schutting van 1.80 meter niet zouden gedogen. Vaak zijn schuttingen zo opgesteld dat ze lichtinval van anderen ontnemen. Ook daar is hier geen sprake van. Wij zouden eigenlijk -en dat is dan wat ludiek- willen zeggen: laten we dan maar een schutting doen van 1.734 meter of zoiets. Dat is dan ook een compromis. Zo willen we niet werken. Wij zijn van mening dat die schutting van 1.80 meter daar gewoon moet kunnen blijven staan. Niet omdat er sprake zou zijn van kapitaalvernietiging, dat is een zaak van degene die het geplaatst heeft, dat vind ik geen argument. Maar op planologische argumenten zou ik willen voorstellen om artikel 18a toe te passen, maar dan op 1.80 meter. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, juist vanuit planologische overwegingen menen wij in tegenstelling tot de PvdA, dat het compromisvoorstel van de Commissie voor de beroepschriften in deze toch blijk geeft van een behoorlijke belangenafweging. We blijven er toch bij dat dit een deel van Soest is dat behoort tot de Soester Eng. We zeggen daarvan in het bestemmingsplan dat we het hier zo open mogelijk willen houden. Dan gaan we natuurlijk het risico lopen als we in dit ene geval zeggen dat het moet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 31