23 oktober 1991 - 20 - maatregelen zijn getroffen, waarbij ik denk aan automatisering. We proberen het aantal administratieve werkzaamheden met name van de politieman in de wijk en op de weg zoveel mogelijk terug te brengen. Een absoluut tot nul terugbrengen, dat kan niet. Maar uw suggestie, daar zijn we mee bezig, daar doen we alles aan om dat te realiseren. Ik denk dat met name ook een van de voordelen -maar dat slaat dan weer meer op de andere administratie- van de nieuwe politie-organisatie zoals we die straks in ons land zullen hebben en een van de doelstellingen daarvan ook is dat de administratie die nu nog op vijf, zes lokaties gebeurt centraal gedaan zal worden. Ik denk alleen maar aan ons eigen district, waar in Soest, in Baarn en bij de rijkspolitie in Bunschoten en Eemnes allemaal administraties zitten. Daar zitten een hoop doublures in en dat gaan we allemaal bij elkaar voegen, dat wordt ondergebracht bij elkaar. Daardoor ontstaat ook al een stuk efficiency. Uitgangspunt daarbij is zoveel mogelijk, zeker voor geüniformeerde politiemensen, het administratief werk los te koppelen en mensen beschikbaar te houden voor het werk op de straat en in de wijken. Het CDA en de Partij van de Arbeid hebben nog een keer het belang benadrukt en een pleidooi gehouden voor de zichtbare politiesurveillance op de fiets. Ik denk dat wij daarover zeker niet van mening verschillen. Ik heb daar nog eens een keer met de politieleiding over gesproken, mede ook nog naar aanleiding van de door u gemaakte opmerkingen. Dat heeft ertoe geleid dat wij tussen maandag en nu nog een aantal extra maatregelen hebben getroffen binnen onze politie-organisatie in Soest, die naar ik hoop nog meer bereiken wat u voor ogen staat en mij ook, namelijk het zichtbaar zijn op de fiets van de politieagenten. De heer Boerkoel stelde de vraag: als de politie niet op de fiets gaat -hij verwijst dan naar het gesloten convenant- Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, als ik u mag interrumperen? Ik heb dat gevraagd aan het CDA. Wat doet het CDA op het moment dat de politie niet op de fiets gaat? Ik vind het prettig als u die vraag zou willen beantwoorden voor het CDA, maar VOORZITTERNee, dat doe ik niet. Heer BOERKOEL (PvdA)Daarom interrumpeer ik u ook maar even. Maar ik denk dat het antwoord misschien ook wel voldoende is. Dat hoor ik dan wel van het CDA. VOORZITTERDat wachten we dan af, wat voor een antwoord het CDA geeft,' maar dan niet nu vandaag neem ik aan. U komt niet aan beantwoording toe, want dit is de tweede termijn, maar dat houdt u dan nog tegoed van het CDA. Dan kom ik bij mevrouw Tomassen, die ik nog een antwoord schuldig ben over het vredesbeleid/vredesonderwijsZij zal zich herinneren dat we bij de begrotingsbehandeling 1991 vorig jaar een soortgelijke vraag gehad hebben. Daar is de raad ook mee akkoord gegaan, dat wij een passief beleid voeren. U heeft 18 april 1991 als raad besloten tot continuering van het lidmaatschap van het landelijk Vredesplatform. De fracties van VVD en GPV/SGP/RPF werden toen geacht tegen te hebben gestemd. Maar wij zijn dus lid van het Vredesplatform. Binnen het onderwijs is het zo dat er geen wettelijke verplichting bestaat om vredesonderricht te geven. In de schoolwerkplannen vindt u dit dan ook niet beschreven. Er is geen specifieke onderwijsmethode voor. In de praktijk, gelukkig, denk ik, komt het voor dat er wel aandacht aan deze zaken op de scholen wordt besteed. Dat gebeurt dan meestal rond de dodenherdenking en bevrijdingsdag. Er wordt ingespeeld op actuele situaties in de wereld. Daar wordt dan op school bijvoorbeeld bij maatschappijleer of bij geschiedenis of bij andere vakken

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 339