23 oktober 1991 - 40 - van de Arbeid die motie te handhaven? Heer BOERKOEL (PvdA)Jawel, die handhaven we, mijnheer de voorzitter. Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, deze motie gaat over alle rechten en heffingen. Voor zover wij begrepen hebben niet over de leges, die worden niet genoemd. Wij kunnen ons uitsluitend vinden in een afwijzing van een verhoging van het rioolrecht. We willen toch graag principieel stellen dat het ons onjuist voorkomt dat de wethouder zegt dat omdat Den Haag een verhoging van 3% zegt en omdat de provincie 3% verhoging zegt, dat wij daar maar als makke schapen achteraan moeten lopen en zeggen: dan wij ook maar 3%. Kosten die werkelijk omhoog Wethouder MENNEDat heb ik niet gezegd, mevrouw Blommers. Mevrouw BLOMMERS (WD)Nee, dat is mijn interpretatie van wat ik gehoord heb VOORZITTER: Even voor de goede orde, de motie is één onlosmakelijk geheel, door de indieners als zodanig ingediend, dus u kunt alleen maar voor of tegen de motie zijn. U gaat de motie zelf al splitsen en dat kan niet. Mevrouw BLOMMERS (WD)Ik wil graag aantonen waarom ik tegen de motie ben. Wij zijn tegen de motie omdat wij denken dat je wel degelijk een onderscheid zou moeten maken tussen kosten die je in de hand hebt en kosten die je niet in de hand hebt. Bij het rioolrecht heb je ze wel in de hand, in tegenstelling tot de andere zaken. Om die reden, omdat het niet kan in deze motie, zijn wij tegen deze motie. Heer VERHEUS (CDA)Wij stemmen ook tegen deze motie, mijnheer de voorzitter Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, wij zijn vóór deze motie. Een van de zaken die juist inflatieverhogend werken, is natuurlijk het verhogen van de gemeentelijke belastingen. Wij denken dat dit een heel duidelijk signaal is, waaruit blijkt dat wij dat tegen willen gaan. Ik denk dat een verhoging van 2% reëel is. Heer JANSEN (D66)Voorzitter, ik zou ook nog even willen opmerken dat een andere motie van de Partij van de Arbeid de facto een verhoging van de belastingen inhield, namelijk de splitsing in de onroerend goedbelasting, die netto een verhoging betekende. Dat gaat dus nu niet door, maar wat er dan overblijft van 3% naar 2%, dat stelt in het totaal eigenlijk niets meer voor. Het wordt dan cosmetisch. Wij zijn tegen deze motie. Heer BOERKOEL (PvdA)Voorzitter, ik wil even reageren op wat D66 zegt. VOORZITTER: Nee, mijnheer Boerkoel, dat kan niet. We zijn met stemverklaringen bezig. U hebt uw kans gehad, anders krijgen we weer een uitgebreid debat en dat is nu niet aan de orde. Mevrouw Tomassen, uw stemverklaring? Mevrouw TOMASSEN (PS)Voor de motie. VOORZITTER: Dan constateer ik dat in meerderheid motie nummer 20 is verworpen Dan gaan we over naar motie nummer 21 van de Partij van de Arbeid,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 359