21 november 1991
20
als je kijkt vanuit het oogpunt van volkshuisvesting. Uit het oogpunt van
volkshuisvesting zou er juist heel veel gebouwd moeten worden en als ik de
partijen zo eens langsloop, ziet het daar niet naar uit. Dat betekent dat
de voorraad die we hebben -ook aan koopwoningen- zo goed mogelijk ter
beschikking moeten laten kopen van de lokale markt. In dat opzicht bent u
met een voorstel gekomen, de commissie woonruimteverdeling is met een
voorstel gekomen om de vrije vestigingsgrens op te trekken naar twee ton.
Inderdaad kwamen er vanuit de raad geluiden om daar 250.000,= van te
maken. We weten inderdaad niet of in de woningen die boven de 200.000,=
te koop worden aangeboden mensen komen te wonen die eigenlijk op grond van
onze woonruimteverordening daar niet in zouden moeten wonen. We weten
alleen hoeveel transacties er plaatsvinden, want dat staat in uw voorstel.
De vraag is dus nu, mijnheer de voorzitter, of we die grens op gaan trekken
naar 250.000,= ja dan nee. We hebben u in de commissie al mee willen
geven dat we het willen ondersteunen om het op te trekken naar 250.000,=
en wel om de reden dat pas op dat moment duidelijk wordt het aantal
transacties dat inderdaad plaatsvindt onder de 250.000,= wie er op dat
moment in die woningen terecht komen. Mijnheer de voorzitter, als ik de
WD-fractie hoor spreken over belemmering dan denk ik: op het moment dat je
in Soest een woning te koop aanbiedt van onder de 250.000,= en er zou
geen Soester op afkomen, dan verkoop je hem alsnog aan een niet-Soester
Wij zouden graag willen als CDA-fractie dat je begint met die Soester,
zeker in de krappe woningmarktsituatie die we op dit moment in Soest hebben
en zullen houden in de toekomst.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, bij de begrotingsbehandeling
hebben wij deze kwestie ook aan de orde gehad. Wij stelden u toen voor om
dat maar op te trekken naar 350.000,= U doet er nu een ton af, wij zullen
ons daar niet tegen verzetten. Wij zouden nog wel terug willen komen op het
feit dat naast het bedrag er eigenlijk ook een periode van maanden zou
moeten staan, zodanig dat mensen inderdaad wat langer moeten proberen hun
woning aan een Soester te slijten. Dat missen we in het voorstel. Ik zou
van u willen weten waarom het er niet in is gekomen.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, Progressief Soest is ervoor om zoveel
mogelijk woningen voor Soesters te behouden, dus wij ondersteunen uw
voorstel
Mevrouw VAN ECK (D66)Ja, wij gaan akkoord met het voorstel.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, de heer Krijger suggereert dat het college
alleen zakelijke gronden heeft om tot 2 ton te komen en geen zakelijke
argumenten om tot 2,5 ton te komen. Ik denk dat de heer Krijger zich
vergist, voorzitter. Ik denk dat bijvoorbeeld de heer Krol duidelijk heeft
aangegeven dat er belangrijke beleidsmatige argumenten zijn -en die noemen
we ook zakelijk- die maken dat je wat dat betreft je keuzes kunt maken tot
2,5 ton. Overigens blijft elke keus arbitrair en een weging tussen wat je
beleidsmatig wilt en de moeite die het je kost en de redelijkheid die ermee
gepaard gaat in ogenschouw nemend. In dat opzicht is denk ik het voorstel
van het college een redelijk en ook beargumenteerbaar voorstel, omdat in
ieder geval blijkt uit de gegevens dat het aantal transacties tot 2,5 ton
niet onaanzienlijk is boven de tot nog toe gehanteerde grens van
172.001,= ook. Dat betekent dat we in ieder geval in staat zijn zelfs al
zou het aantal dat oneigenlijk instroomt op basis van onze regels beperkt
zijn, dat het in het licht van het teruglopen van het aantal woningen dat
we uit een oogpunt van volkshuisvesting zouden moeten bouwen, dusdanig
terugloopt dat ook het voorkomen van die oneigenlijke instroom zeker op wat
langere termijn aardig knelpunten op de woningmarkt kan veroorzaken. Juist
dat willen we, gegeven die beperkte mogelijkheden voor de volkshuisvesting,
zoveel mogelijk proberen terug te dringen. Ik denk dat wat dat betreft dit
een maatregel is die past in de lijn die we ook verder zeker zullen