- 4 -
21 maart 1991
- 5 -
bben wat
raad is
eengekomen
ruimtelijk
ïg en uit
.len om die
aan ons
cheid en voor
;n met mijn
service-
blijvende
n van het
erom wat er
tje vragen
antwoorden
den ook zijn
e vragen
oord aan
ngen Groen
van de vragen
n.
ste vraag van
palingen zijn
de toekomst
;t die in maart
;ract in andere
omdat in
gemeente
/ereengekomen
nen, behoeven
stebeding is
treffen en
april
van Utrecht en
door dit
aag nog
op. Dit
dgekeurd. Dat
inderdaad
d kunnen geven?
l, nu krijgen we
de antwoorden op de vragen van Gemeentebelangen Groen Soest.
Wethouder VISSER: De vragen luiden als volgt.
Had de wethouder van het college een mandaat gekregen om in Utrecht
desnoods een verkeerde voorstelling van zaken te geven als dat in het
belang zou zijn om de commissie over te halen tot het toestaan van de
afwijkingsbevoegdheid?
Het antwoord, voorzitter, luidt simpelweg: nee.
Bent u niet met ons van mening dat het geen pas geeft op een vraag of
het bad nog enige belangstelling heeft van het publiek, te antwoorden
met "nauwelijks", terwijl het aantal bezoekers in de seizoenen 1989 en
1990 meer dan 100.000 bedraagt?
Het antwoord luidt: één van de redenen waarom in 1989 besloten is het
natuurbad af te stoten -waartegen ik mij overigens altijd verzet heb, maar
realistisch gezien
Heer B0ERK0EL (PvdA)Is dit de mening van het college of van de wethouder?
Geeft de wethouder antwoord namens het college, of antwoordt hij namens
zichzelf?
Wethouder VISSER: Ik antwoord namens het college.
Heer BOERKOEL (PvdA)Wilt u dan de tussenzinnen weglaten?
Wethouder VISSER: Nee, want iedereen weet dat ik vroeger daartegen was en
-als ik mijn zin mag afmaken- dat het dus realistisch is, gezien het
gepasseerde station, mijnheer Boerkoel.
Heer WITTE (GGS)Maar dat neemt toch niet weg dat als er een vraag wordt
gesteld over de belangstelling, dat het dan niet correct is om te zeggen
dat er nauwelijks nog belangstelling is, terwijl het om 100.000 bezoekers
gaat? Het gaat er niet om dat het een gepasseerd station is. Het gaat erom
dat er een duidelijke vraag door een statenlid wordt gesteld waar een
duidelijk en correct antwoord op dient te worden gegeven.
Wethouder VISSER: Daarom herhaal ik dat antwoord: één van de redenen waarom
in 1989 besloten is het natuurbad af te stoten was de teruglopende publieke
belangstelling en de grote exploitatietekorten. Ik heb in diezelfde
commissievergadering waar u ook was, mijnheer Witte, in Utrecht op 15 maart
gesteld dat de toekomstverwachting voor het bestaande natuurbad op nul
gesteld kan worden.
Heer WITTE (GGS): Dat zijn we dan niet met u eens.
Wethouder VISSER: Vraag drie.
Wat vindt u ervan dat een lid van uw college op een vraag van een
statenlid naar de wijze waarop de gemeente Soest denkt te kunnen
voorkomen dat de luxe service-appartementen worden gebruikt voor
permanente bewoning in eerste instantie op ferme toon antwoordt:
"natuurlijk heeft de gemeente een fantastisch strategisch plan bedacht
om dat te voorkomen" en vervolgens op de vraag hoe dat er dan concreet
uitziet mededeelt dat daar in Soest eerst nog over moet worden
nagedacht?
Het antwoord luidt: mijn uitspraak slaat op de waterdichte bepalingen in
het verkoopcontract die ik zojuist in de beantwoording op de CDA-vragen heb
toegelicht. Het strategisch plan waarop de statenleden doelden slaat op de
controle die vereist wordt als het plan Taphoorn gerealiseerd is. Ik heb in