16 april 1992
- 17
het geen haalbare kaart was op dat moment. Dat men wel blij was dat er zo
hard aan gewerkt was, ook Baarn is ter sprake geweest. We hebben toen, ik heb
daar zelf met wethouder Van Rossem contact over gehad. Baarn heeft een andere
structuur, het dorp zit planologisch heel anders in elkaar. Baarn had een
bepaald soort bus, je kunt het vergelijken met een halve opstap-, halve
wijkbus, maar dat zelfde was in Soest niet te verwezenlijken vanwege de
totaal andere structuur. Wel is daar overgebleven uit die commissievergade
ring dat de Rijksverkeersinspectie die juist een experiment in Leusden
gestart was, met een soort snelbus, dat die dat eventueel als de mogelijkhe
den er zouden blijven voor Soest zou willen overwegen, maar dat zou minstens
nog een jaar duren. Dat was één van de punten, waarop we toen toch als
commissie het aardig eens waren dat we dat op dat moment niet konden beslis
sen omdat die negen, die mogelijk was, die lus door het dorp te weinig
soelaas gaf en te weinig opstappers zou trekken. Die bussen zouden ook
ontzettend duur worden. Eigenlijk hangt dit onderwerp, en dat hebben we ook
verwoord in de brief aan de raad, waarin we verzocht hebben om uitstel.
Eigenlijk zou je dit meer moeten beslissen bij bijvoorbeeld de beslissing in
juli over de structuurvisie en de gelden die dan wellicht uitgetrokken moeten
worden om te voorzien in de gevolgen van onze beslissingen op dat moment. Ik
geef toe het had u als volledige raad moeten bereiken en daarvoor excuses dat
dat niet gebeurd is. Maar het initiatief-voorstel is wel degelijk bestudeerd
en ook heel degelijk behandeld. Voorzitter, daar wil ik het even bij laten.
VOORZITTERWie wil in tweede termijn het woord?
De heer Blaauw: Voorzitter, ik zou graag even inhaken op de woorden, die de
wethouder nu net gesproken heeft over de buurtbus of de WD-bus, over de
negenbus of hoe u hem maar noemen wilt. Die brief is wel even in de commissie
besproken, ik wou toch wel even zeggen dat er in de commissie minder woorden
over gesproken zijn dan de wethouder nu persoonlijk heeft uitgesproken. Er is
nauwelijks over Baarn en al dat soort dingen gezegd. Ik hoor hier nu dingen,
die in de commissie beslist niet aan de orde geweest zijn.
Mevrouw Tomassen: Dan wil ik toch de wethouder ondersteunen. We hebben het
uitgebreid gehad over de wijkbus en dat ook in verband met de plannen van
Centraal Nederland. Iedereen is er over aan het woord geweest, dus mijnheer
Blaauw u bent misschien even niet daar geweest of zo, maar het is wel bespro
ken, dus ik vind niet dat de wethouder iets te verwijten is.
De heer Boerkoel: Ik ben blij met het antwoord, dat het college gegeven heeft
ten aanzien van de discussie met betrekking tot het goedkopere kaartje voor
het zwembad. In mei gaan we daar verder over praten en ik hoop dan dat
raadbreed gedragen zal worden een uitvoerige notitie met de bijzondere
bijstand. Dan even terugkomend op de moties, daarvan heb ik van u het ant
woord gekregen als college dat er uitvoerig gesproken is over de wijkbus. De
WD die betwijfelt dat sterk, maar belangrijker is het antwoord van het
college om daar in juni in relatie tot de structuurvisie en de centen die we
zo straks daarvoor hebben gereserveerd om dan op dat moment daarop terug te
komen. Als u die toezegging doet, heb ik op dit moment geen behoefte aan deze
motie.
De heer Jansen: Ja voorzitter, om met de wijkbus te beginnen. Wij hebben
steeds gezegd alles te willen onderzoeken, opdat zoiets mogelijk wordt en wat
mij teleurstelt is de toon, waarop de WD deze motie heeft opgesteld en
voorbijgaat inderdaad aan de behandeling in de commissie en de inspanningen
die reeds gedaan zijn om te proberen tot oplossingen te komen. Helder is dat
dat op dit moment nog niet gelukt is en dat er andere creatieve methoden
gezocht moeten worden om iets op dat terrein te doen. Daar staan wij achter
en met de toezegging van het college dat dat zal gebeuren, zijn wij tevreden
en wij hebben dus ook geen behoefte aan de motie. En wat betreft de bij
standszaak, dus het zwembad, denk ik ook dat het heel juist is om de proble
matiek in een breder kader te zien en te kijken in hoeverre de mogelijkheden
van de gemeente om de bijzondere bijstand op allerlei gebieden te geven of
die voldoende zijn ja of nee en wat we daar mee moeten doen. Ik vind het
juist dat die notitie daarover wordt afgewacht.