21 mei 1992
- 10
HALT-project in Soest. Ik denk dan ook, naar voorbeeld van de gemeente Ede,
dat het mogelijk moet zijn om via het inzetten van mensen die beboet zijn via
het HALT-project, om wat meer mankracht te kunnen inzetten. Ik zou dan ook
het college en het CDA willen vragen daar nog eens over na te denken, niet
vanavond een besluit te nemen tot het insmeren van stobben, hoe verleidelijk
dat ook moge zijn, maar nog een vergadering daarover te doen en bij de
volgende commissie daar uitvoeriger op in te gaan.
VOORZITTER: Als de heer Boerkoel een ordevoorstel doet en dat wordt aanvaard,
dan is dit agendapunt van de agenda.
Heer BOERKOEL (PvdA) Mijnheer de voorzitter, ik heb u aangesproken
VOORZITTER: Ik heb u ook geantwoord.
Heer BOERKOEL (PvdA)met het verzoek aan u het CDA gelegenheid te
geven antwoord te geven op het gewijzigd voorstel dat ik gedaan heb. In
eerste termijn heb ik u al gevraagd om het een maand aan te houden. Het
college heeft daar in eerste termijn niet op geantwoord, dus eigenlijk heb ik
nog een antwoord in eerste termijn tegoed.
VOORZITTER: Nee, want ik heb u meteen geantwoord dat het een initiatief
voorstel is van Gemeentebelangen Groen Soest en wij afgesproken hebben dat
het vanavond op de raadsagenda komt. Nou, dan kan het met een ordevoorstel oi
wanneer de initiatiefnemers het zelf willen terugnemen, aangehouden worden.
Als ze het intrekken is het van de baan, maar als ze het aanhouden, dan is
dat aan de initiatiefnemers en dan moet de raad daarmee akkoord gaan,
uiteraard.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik wil toch nog even, voordat ik zal zeggen wat
wij zullen doen, reageren op een aantal opmerkingen die hier gemaakt zijn.
VOORZITTER: Ik wil u er wel op wijzen dat u in de tweede termijn maar vijf
minuten hebt. Ik zeg het van tevoren, dat u niet naderhand zegt: had me dat
eerder verteld.
Heer WITTE (GGS)Nee, ik ben ook niet van plan om het lang te maken. Ik wil
even reageren op de opmerkingen van WD-zijde en CDA-zijde over "in de war
sturen". Ik blijf erbij dat ons beleid om niet-chemisch onkruid te bestrijden
door dit amendement van CDA en WD in de war wordt gestuurd. De afspraak die
gemaakt is in het beleidsprogramma wordt opzij gezet. Ik wil nog een keer
wijzen op het feit dat we onze geloofwaardigheid verliezen. Ik wil een aspect
dat ik in eerste instantie niet heb genoemd, toch even aanhalen. Er zijn op
dit moment boeren, agrariërs op de Eng bezig, uit vrijwillige stappen, met
een ander bestrijdingsmiddelensysteem. Dat zijn boeren die uit eigen wil maat
een derde gebruiken van de bestrijdingsmiddelen die ze vorig jaar gebruikten.
Daar wordt mee geëxperimenteerd, uit vrije wil. Wat dacht u, dat u zometeen
wat aan die mensen kunt vragen, als u zelf in uw eigen bos maar wel, om goed
te kunnen oogsten, chemische middelen gaat gebruiken? Daar blijft geeri steek
van over, die nemen dat gewoon over van: oh, zonodig is het niet, een beetje
bestrijdingsmiddel kan wel, hoor, dat luistert niet zo nauw.
Dan wat betreft de opmerkingen die de heer Blaauw maakt over een boekje van
de een of andere willekeurige figuur. Ik wil er wel even op wijzen dat Lucas
Reijnders de eerste hoogleraar in de milieukunde in Nederland is. Dat is dus
niet zomaar de eerste de beste.
Dan wil ik even op de heer Boerkoel reageren wat betreft de grote hoeveel
heden prunus die hij suggereert. Nogmaals wijs ik op het bosbeheersplan, waar
in het jaar 1992 één 2/10e hectare behandeld moet worden. In het jaar 1993
62/100e hectare en in het jaar 1994 20 hectare. Dat geeft al aan dat
Eelerwoude die de zaak samen met onze eigen bosbeheerder heeft opgenomen, op
dat moment zich in staat achtte om een meerjarenplanning te maken die zou
zorgen dat de prunus zich niet verder zou verspreiden, op basis van heel
andere bedragen dan hier nu over de tafel gaan.
Ik denk dat het goed is, gelet op de discussie en ook het voorstel dat de
heer Boerkoel net heeft gedaan, dat wij als fractie ons voorstel terugnemen,
aanhouden. Laat ik het duidelijk zeggen: aanhouden, zodat we in een volgende