21 mei 1992 - 15 - zaken en het feit dat wij toch met de natuur, het landschap en milieu erg bezig zijn deze raadsperiode, dat het een hele goede zaak is dat we zo'n commissie hebben die advies kan geven en ook kan helpen wanneer er adviezen van anderen moeten worden gezocht, omdat zij dan gewoonweg heel veel adressen weten. En buiten dat natuurlijk de ambtenaren ook, maar ik denk dat het een hele goede wisselwerking is. Uw wijziging om toch te zorgen dat het ook in de openbaarheid kan, behoudens als er in een voortraject overleg moet plaatsvinden, daar zijn we gelukkig mee. Wij kunnen ons helemaal aansluiten bij het voorstel zoals u dat nu aan ons hebt voorgelegd. Mevrouw SPIJK (WD)Voorzitter, ik wou alleen even melden dat datgene wat ik in de commissie heb gesteld, voldoende terugvind in het voorstel dat u ons nu presenteert. We gaan van harte akkoord met het voorstel. Wethouder VISSER: Voorzitter, ik schrik even van de woorden van de heer Zwaanenburg. Hij suggereert dat we hier een commissie aan het creëren zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Deze commissie bestaat al heel lang. We hebben destijds alle commissies op de helling gezet, we hebben dat bestudeerd en daar is een extern deskundige zelfs aan te pas gekomen om te kijken: moeten wij met de commissies doorgaan ja of nee. Dit was een van de commissies waarvan iedereen raadbreed zei dat het een hele belangrijke commissie was, ook in de vorige raadsperiode. Wat nu voor ons ligt is gewoon een uitvoering van het besluit dat we eigenlijk al genomen hebben om deze commissie in ieder geval te handhaven, alleen het vrijblijvende karakter van deze commissie hebben wij nu op papier vastgelegd. Daar heeft u ook om gevraagd: maak nou een verordening voor deze commissie, dan weten we tenminste waar we aan toe zijn. Nou,dat ligt nu voor ons. Het is uitvoerig in de milieucommissie, waar u ook inzit, mijnheer Zwaanenburg, besproken. Ik heb daar ook totaal niet de indruk gekregen dat u daar toen op tegen was in uw advies, in tegendeel. Ik heb hier toch letterlijk staan dat u toen artikel 61 voorstond, maar dat u de beslotenheid toch wel apprecieerde als het ging om ambtelijke adviezen die in een vroegtijdig stadium besproken werden door die burgers. U heeft toen in die commissievergadering gezegd: leg in ieder geval de verslaggeving daarvan vo'or ons ter inzage en gevraagd: is het zo dat daarna het advies van die commissie ook openbaar kan zijn? Nou, dat is allemaal toegezegd en we hebben in een brief er nog eens even een mix van gemaakt om duidelijk te maken wat nou besloten is en wat niet. Ik ben ook erg gelukkig met de opmerkingen van de Partij van de Arbeid en van Gemeentebelangen Groen Soest, van D66 en van de VVD, die zeggen: dit is wat we eigenlijk willen. Daarom zou ik het bijzonder betreuren, voorzitter, als het CDA dit voorstel niet steunt, want het is inderdaad een hele belangrijke commissie. Ik kan uit ervaring zeggen hoe belangrijk de commissie is en hoeveel baat we erbij hebben. Ik heb daarom eigenlijk een dringend verzoek, voorzitter, om ook het CDA te vragen in meerderheid ons voorstel te steunen. Heer ZWAANENBURG (CDA)Voorzitter, ik wil graag even ingaan op de opmerkingen van met name de heer Witte en in tweede instantie gedaan door de heer Visser. Wat de heer witte betreft, voorzitter, het is toch eigenlijk bar en boos om het CDA te verwijten dat zij een dergelijke commissie niet zou wensen, wat dan strijdig zou zijn met het milieubelang. Niets is minder waar. Wij vinden juist dat het college en de namens haar optredende ambtelijk medewerkers het volstrekt vrij moet staan om in de ruimst mogelijke zin zich extern te kunnen laten adviseren. Wij hebben geen enkele reden om negatief te oordelen -als we daar al bevoegd toe zouden zijn, dat zijn we niet, die behoefte hebben we ook niet- om de deskundigheid van die leden van de commissie die er nu zijn, in twijfel te trekken. Absoluut niet. Maar waarom zou u niet de vrije bevoegdheid kunnen hebben om uw advisering breder te maken indien u dat nodig vindt? Bovendien denk ik dat u dat zeker ook wel zou doen, ook naast die commissie, wat overigens een volstrekt terechte zaak is. Wat wij nu juist bepleiten is u de grootst mogelijke vrijheid te geven om zo breed als mogelijk is u te laten adviseren. Dat is dan geen reden om daarom per se tegen die commissie te zijn, maar wij vrezen dat er een beperking plaatsvindt en dat willen wij juist niet. Ik vind het derhalve bijzonder spijtig als de heer Witte het wil doen voorkomen dat wij niet dienstbaar willen zijn aan het milieu wat die commissie betreft. Ik hoop dat hij het nu begrepen heeft, maar ik dacht dat ik het in de commissie ook had gezegd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1992 | | pagina 144