9 juli 1992
- 9 -
samen met u deze zaak goed te laten verlopen, enerzijds om u allen recht te
doen tot het voeren van het woord, anderzijds moeten wij vanavond niet alleen
het woord voeren, maar ook besluiten nemen. Ik doe een beroep op u allen om
daar in die zin aan mee te werken. Ik heb geen spreektijdbeperking ingevoerd,
het is even overwogen, ik heb begrepen ook vanuit uw gelederen. Het reglement
van orde kent een spreektijd per raadslid in eerste ronde 15 minuten maximaal
en in tweede ronde 5 minuten. Ik doe echter een beroep op u allen om kort,
duidelijk en zakelijk te spreken. Dan heb ik zoveel vertrouwen in u dat we
daar met elkaar in zullen slagen. Het is tenslotte ook een belangrijke zaak,
dus wat dat betreft vind ik dat we geen verdere spreektijdbeperking moeten
invoeren
Ik zou de behandeling van het agendapunt in twee delen willen splitsen. Wat
ik dan het eerste deel noem, is de discussie en het tweede deel is de
besluitvorming. De discussie gaat in twee rondes. In de eerste ronde voert de
raad het woord over alle aspecten die in het raadsvoorstel en in het ontwerp
besluit zijn genoemd. Derhalve ook in dit stadium eventuele opmerkingen die u
heeft over de lijst of het onderdeel van de lijst van beslispunten. Daarna
volgt een eerste reactie van het college op uw opmerkingen. Dan volgt een
tweede discussieronde, die naar ik hoop -gelet ook op de kortere spreektijd-
korter kan zijn en een korte tweede reactie van het college. Eventuele
amendementen, moties en dergelijke, dienen derhalve ingediend te worden bij
de eerste of tweede ronde en kunnen niet meer worden ingediend als ik eenmaal
samen met u een begin heb gemaakt met de besluitvorming. Amendementen en
moties zullen worden genummerd en ingedeeld bij een van de punten van de
concept-besluiten. Ik kom daar straks nog op terug. Bij de besluitvorming heb
ik ook een soort spoorboekje gemaakt. Het zou nu te ver voeren om daar in
detail op in te gaan, ik kom daar straks op terug.
Is dit duidelijk en kunt u daarmee instemmen als raad?
Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, als u het hebt over een kwartier, dan bedoelt
u dat per fractie, neem ik aan?
VOORZITTER: Het reglement van orde zegt: per raadslid.
Heer VERHEUS (CDA)En die vijf minuten? Dus ook per raadslid?
VOORZITTER: Ja, dat weet u goed. Ik begrijp uit uw instemming dat u zich
hierin kunt vinden. Dan gaan we nu over tot het eerste deel, te weten de
discussie in eerste ronde.
Heer VERHEUS (CDA)Mijnheer de voorzitter, in de raadsvergadering van 23
januari jl. heb ik gezegd dat dit een historisch moment was. Dat heeft een
vervolg gekregen vanavond en gezien het aantal mensen op de publieke tribune,
leeft dit onderwerp toch zeker bij de bevolking. Er is nadien heel veel
gebeurd over deze structuurvisie. Maar ik denk dat het historisch moment van
toen vanavond een vervolg krijgt. Bovendien -daar wordt nogal eens
gemakkelijk overheen gekeken- heeft deze structuurvisie voor de inwoners geen
enkele juridische basis, om bijvoorbeeld een bezwaarschrift in te dienen. Het
dient mijns inziens nog eens duidelijk gezegd te worden dat de uitwerking
ervan via bestemmingsplannen haar beslag zal moeten krijgen. Daaraan kan men
straks rechten ontlenen, in casu bezwaren- en beroepsprocedures voeren.
Namens onze fractie wil ik dat hier nog eens duidelijk stellen. Te meer, daar
er tijdens de informatie- en inspraakavonden al zoveel misverstand was over
deze zaak. In dat verband is het, dunkt ons, goed om nogmaals vast te
stellen, dat de verwarring rond informatie en inspraak nog steeds niet
opgehelderd schijnt te zijn. Een tweetal leden van het college, mijnheer de
voorzitter, zijn in dit kader al op de solotoer gegaan. We hebben er
daarstraks over gediscussieerd, ik zal er in dit verband dus niet verder op
ingaan. Maar als individuele wethouders standpunten via de media lanceren, al
dan niet op persoonlijke titel, dan zijn we toch, dacht ik, verkeerd bezig.
We hebben een collegiaal bestuur en dan kan het niet zo zijn dat er
afwijkende meningen worden geventileerd. De CDA-fractie betreurt het dat het
college in deze structuurvisie, in tegenstelling tot de vergadering van
januari, op één onderdeel toch met een minderheidsstandpunt heeft gemeend te
moeten komen. Niettemin respecteren wij dit standpunt, te meer daar in het
raadsvoorstel duidelijk is verwoord, dat deze minderheid binnen het college