12 oktober 19 92
nieuwe beleidsvoornemens: we zullen u vragen om bewuster beleidsvoornemens
die echt nieuw zijn en vervangingsbeleid van elkaar te scheiden, omdat het
verwarring oplevert. We zullen u aanvullend een motie voorleggen als u het
niet overneemt voor de ruimte voor het benodigde beleid. U hebt in onze
bijlage kunnen lezen dat wij een overzicht hebben gemaakt hoe we op een meer
betrouwbare wijze om kunnen gaan met de financiering van nieuw beleid, van
het maken van financiële ruimte voor nieuw beleid, waarbij er niet op een
bepaald moment -bijvoorbeeld over 20 jaar- een groot gat valt. We willen dit
vooral aanhangig maken, omdat nu al blijkt dat wij en alle partijen onvrede
hebben met het huidige systeem. Opvallend is dat op het moment dat wij de
nieuwe beleidsvoornemens invullen, een groot aantal partijen niet eens meer
de beleidsvoornemens invult ten aanzien van vervangingsinvesteringen. Daar
zetten ze een streep doorheen, ze zetten er allemaal nulletjes neer of iets
anders, maar ze gaan er al niet meer serieus mee om. Dus het systeem
functioneert niet. Bovendien functioneert het systeem niet omdat we de
voeding al bij voorbaat afschrijven en voor andere zaken gaan gebruiken, dus,
met andere woorden, de voeding van 1,6 miljoen die er nu in zou moeten, daar
spreken we nu met elkaar luid over van: laten we het niet doen, laten we het
anders gebruiken. Dus de hele systematiek ligt op de kop. Ik zou u ernstig
willen verzoeken om positief te reageren op een herbezinning op dit onderwerp
en te kijken of we tot afspraken kunnen komen waar werkelijk de raad achter
staat en waar u als B&W werkelijk achter staat. Dus niet formeel: dit zou een
aardige regeling zijn, maar een regeling waar we allemaal gelukkig mee zijn
en waar we ook die ruimte in aantreffen dat we in de toekomst ook nog een
stukje flexibiliteit hebben. Dat zou onze wens zijn.
VOORZITTER: Ik sluit hiermee de zogenaamde vijf-minuten-praatjes af en dan
gaan we naar het tweede onderdeel van onze agenda van vanavond.
2. Collegeleden reageren namens het college in de volgorde:
- wethouder Menne
- wethouder Kingma
- wethouder Swinkels
- wethouder Visser
- burgemeester.
Wethouder MENNE: Ik heb juist in de korte vijf minuten inleidingen van de
fractievoorzitters toch wel enkele nieuwe geluiden gehoord, die nog niet in
de algemene beschouwingen zo geaccentueerd zijn. Met name, dacht ik, bij de
WD en de Partij van de Arbeid. De indringende vraag is eigenlijk: hebt u een
verhoging nodig? Mevrouw Blommers zegt ongeveer hetzelfde, alleen zegt zij
daarbij nog: dat moet je niet op een ruziënde manier doen. Ik dacht bij de
intonatie, zoals mevrouw Blommers begon: hé, ik heb nooit ruzie met mevrouw
Blommers. Maar ze was even zó fel naar het college toe. Mevrouw Blommers, dit
college is echt voor een harmoniemodel, daar moet u zich niet in vergissen.
Dus als u vindt -even ook naar de heer Boerkoel- als u het niet nodig vindt
dat we de belasting verhogen en dat u de uitgestelde en nog niet gehonoreerde
wensen inderdaad voorlopig nog niet wilt honoreren, als u de wensen zoals u
ze zelf hebt We kennen ze allemaal natuurlijk en we weten ook dat de
structuurvisie nog wel wat in het vat kan hebben en dat de sociale woningbouw
en de woningbouw in het algemeen in de komende jaren meer zal kosten dan het
in het verleden kostte, omdat we juist gekozen hebben voor het accent op
sociale woningbouw. Bovendien zal de sanering van de bodem ook nog wel het
een en ander kosten. Op de vraag van: hebt u het geld nodig? moeten we samen
een antwoord geven. Als u zegt: zet maar een streep door de nog niet
gehonoreerde wensen, dan kunt u zeggen: het zijn vervangingsinvesteringen, de
mensen vullen ze al bijna niet meer in, mijnheer Meilof, ik ben bereid in de
commissie eens de nieuwe beleidszaken en de vervangingszaken naast elkaar te
leggen en het systeem eens goed te bekijken. Ik denk dat wij op die manier
inventief moeten blijven bezig zijn.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, zou ik de wethouder van
financiën even mogen interrumperen? Ik heb namelijk niet gevraagd of we met
z'n allen zeggen: hebben we het nodig om nieuwe investeringen te doen? Ik heb
aan u gevraagd: college, u bent met een voorstel gekomen om de belastingen
niet met drie maar slechts met twee procent te verhogen, wilt u mij nu eens