14 oktober 1992
opmerkingen
VOORZITTER: Dan geef ik als eerste wethouder Menne het woord.
Wethouder MENNEVoorzitter, ik wil toch, voordat ik kort inga op de moties,
ook nog twee vragen beantwoorden die er nog lagen voor wat mijn portefeuille
betreft. Daarvoor wil ik toch nog even iets zeggen over dit financiële
gebeurerj, wat we juist hebben meegemaakt. Ik wil toch even in herinnering
roepen dat op het moment dat wij spraken over de financiële nota, ook de
structuurverbeteringsreserve aan de orde kwam. Het college stelde die voor,
juist om inderdaad een financiële orde, een goede afweging mogelijk te maken,
over de kapitaalslasten, de vrijvallende ruimte enzovoorts. Dat is gebeurd.
Toen dat voorgelegd werd, waren er enkele partijen die zeiden: nou, er mag
toch wel eens wat, als er incidenteel geld is moeten we toch de mogelijkheid
hebben om daar wat uit te nemen. Ik kan mij herinneren dat de Sinterklaas van
heden -ik weet niet meer precies in welke woorden- gezegd heeft: nou,
wethouder, zou het toch niet hij noemde zelfs een bepaald percentage.
Heer BOERKOEL (PvdA)25%. Dat klopt, want ik wilde afspraken maken om niet
in sinterklaasfeestjes te vervallen en dus afspraken maken in de zin van: 75%
voor de structuurverbeteringsreserve, zodat we in de toekomst kunnen
beslissen over investeringen en 25% omdat er altijd incidentele wensen zullen
zijn. Wat nu gebeurt is dat het totaal opgesoupeerd wordt. Dat is wat anders,
mijnheer Menne. Ik kom daar straks bij het voorstel van het CDA op terug.
Wethouder MENNEAkkoord, dat is waar. U haalt mij de woorden uit de mond.
Wat u zegt, dat is dus zo, u hebt dat toen gezegd. Het principe hebt u echter
toen wel gezegd dat er wel iets mag. Ook andere raadsleden zeiden: u moet dat
niet zo star zien dat het allemaal in de structuurverbeteringsreserve moet,
er mag wel wat. Zo is daar toen over gesproken. Ik heb de notulen natuurlijk
niet bij me, maar ik herinner het mij nog goed. Ik wil dat natuurlijk toch
zeggen, even naar Gemeentebelangen Groen Soest, dat we het toch ook reëel
moeten zien. We hebben inderdaad, dacht ik, ook het college natuurlijk, maar
ook de politieke partijen in Soest, toch boter op het hoofd. Zodra er een
mogelijkheid is, zeggen we: nou, we hebben dan niet een volledige afweging
gemaakt, maar we vinden nu toch, gezien de nood, gezien de vragen, de wensen
enzovoorts toch in dit geval teruggave aan de burgers wat de OGB betreft of
in welke vorm ook. Alle partijen, dat moeten we toch tegen elkaar kunnen
zeggen in deze raad, doen daar toch aan mee. Het is niet anders. In dat licht
mag ik Gemeentebelangen Groen Soest toch wel ondersteunen.
Er is nog gevraagd door de Partij van de Arbeid en het CDA naar de
gecomprimeerde vorm van de begroting. Zou het mogelijk zijn om toch weer een
vorm -we noemden die gecomprimeerde vorm BIO- in een blad overzichtelijk ten
behoeve van de burgers aan te bieden? We zullen dit weer opnieuw bezien. Ik
zal het ook vooraf in de commissie bespreken.
Heer VERHEUS (CDA)Mag ik kort interrumperen? Ik heb dus niet bedoeld dat
aparte ding dat we eerst hadden, maar publikatie in Op t Hoogt bijvoorbeeld.
Wethouder MENNEIn Op t Hoogt is de vorm die u voorstaat. Nou, we zullen
dat bekijken, we nemen dat punt mee. We hebben dat dit keer dus niet gedaan.
We hebben erover gesproken en toen had ik de indruk dat er niet zoveel
belangstelling voor was. Maar ik begrijp dat er toch belangstelling voor is,
dus dan zullen we dat weer oppakken, voorzitter.
Dan is er gevraagd door het GPV wat bedoeld wordt met een volwaardige
winkelvestiging aan de KoninginnelaanNou, daarmee bedoelt het college een
dusdanige vestiging die afgestemd is op het draagvlak in deze buurt. Dat
hangt dan natuurlijk van de actualiteit af. Ik zal er niet te gedetailleerd
op ingaan. We hebben een maximum van 700 m2 gesteld, dus dat wordt daarmee
bedoeld.
De moties. Voor wat betreft mijn portefeuille, voorzitter, ga ik nu de
volgende moties beantwoorden namens het college: 4, 5, 6, 9, 10, 11 en 21,
22, 23, 24, 25 en 26.
Motie 4 kan het college niet overnemen en wel om vier argumenten. De
verhoging hebben we reeds teruggebracht naar 2%. De geldontwaarding, dus de
inflatie is hoger dan 2%. Wij menen dat het een te groot cadeau, een te grote