14 oktober 1992
- 7 -
die daarop doelen. Wij denken dat het hoogst onverstandig is als het college
nu al inderdaad buigt en niet eens meer de principiële discussie aan wil gaan
straks. Waar zijn we dan mee bezig?
VOORZITTER: Dan lijkt het mij het beste dat we deze discussie in kleiner
verband, in de commissie financiën voeren, want het wordt toch nu een beetje
een verhaal voor financieel technische mensen en ik denk niet dat we daar de
hele raadsvergadering mee moeten
Heer JANSEN (DG6)Voorzitter, het staat ook in de motie om dat te doen, dus
wat dat betreft, waar het in feite om gaat is -daarin geef ik de vorige
sprekers gelijk- dat het college een voorstel heeft gedaan voor de
incidentele besteding uit het overschot 1991 en dat lijstje bevat bedragen
die zo groot zijn dat ze niet volgens de systematiek uitgegeven kunnen worden
zoals we in de actualiseringsnota hebben aangenomen en besloten. Om die reden
is het nodig, willen we netjes besturen, om nu met elkaar te besluiten:
willen we het collegevoorstel op die punten volgen? D66 heeft gezegd het
college op die punten te willen volgen, dan moet je ook uitspreken dat je op
dat punt afwijkt van wat we eerder besloten hebben. Meer wil deze motie niet
zeggen. Punt 1: de praktijk die het college gehanteerd heeft, wijkt af van
wat we hebben afgesproken, punt 2: wij willen wel het college volgen in de
bestedingen, maar dat kan niet, dan moet je dat eerst netjes melden dat je
dat wilt doen in afwijking van wat we eerder hebben besloten. Dat is het
enige wat deze motie zegt. Gegeven de problemen die het geeft, willen we er
dit voorjaar op terugkomen, ook in de geest van wat de heer Boerkoel net
genoemd heeft.
Wethouder MENNEVoorzitter, ik kan daar natuurlijk in meegaan, gevoegd ook
bij de moties die op het eind van het rijtje staan, met name van het GPV,
waarvan het college ook zegt: die moeten we bespreken in de commissie
financiën. Daar zou dit ook bij kunnen, maar dan is wel zo, als u zegt: we
willen hier dus eigenlijk principieel nu nog niet over besluiten, ook geen
ruimte geven, dan zou het kunnen zijn dat we nu we hier zo bijeen zijn, niet
bepaalde uitgaven kunnen doen. Als u zover wilt gaan, als u enerzijds wil
zeggen: we zijn het er eigenlijk wel mee eens dat het blijft zoals het is,
structuurverbeteringsreserve, we storten het daarin en we kijken later pas en
doen dat nu niet, dan kunnen we eigenlijk wel eens even heel anders de hele
zaak gaan bekijken zoals de moties hier voorliggen. Dan zou ik, voorzitter,
toch zeggen: misschien is het dan beter even te schorsen.
Mevrouw BLOMMERS (WD)Als de wethouder de motie wil veranderen, zou ik dat
inderdaad maar doen, maar ik bespreek nu dacht ik de motie van D66.
VOORZITTER: Zo is dat. En die moeten we gewoon behandelen zoals die er
letterlijk staat, tenzij D66 hem intrekt of met een andere motie komt. Maar
dat is dus nu niet aan de orde.
Wethouder MENNEDus voor wat betreft de strekking kan het college zich
daarin vinden, juist ook om duidelijkheid te krijgen.
VOORZITTER: Daar laten we het nu bij en straks bij de stemming merken we wel
wat de raad ervan vindtWe gaan verder met de volgende motie
Wethouder MENNEMotie 11, investeringen in de sport. Daar wordt gevraagd
voor het onderkomen handboogschieten Bentinckfonds 68.500,= Hier kan het
college mee instemmen.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, hoe verhoudt zich dat tot de
prioriteiten zoals die dan gesteld zijn door de Sportraad?
Wethouder MENNE: Als u het lijstje kent, dan is dit inderdaad de hoogste
prioriteit op het lijstje van de Sportraad.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Ik kreeg niet de indruk dat die andere dingen
een zoveel lagere prioriteit hadden. Maar het kan aan mij liggen.