14 oktober 1992 7 - over aanvullend beleid. Je kunt een stimuleringsplan voor openbaar vervoer creëren, maar als je daarmee niet tevens een andere ontmoediging ten aanzien van het autogebruik inbouwt, dan heeft het naar onze smaak geen zin en dan is het experiment denk ik bij voorbaat al tot mislukking gedoemd. Dus wij hopen dat u in de periode van die drie jaar met aanvullend beleid komt, waardoor de mensen geen of weinig andere keus hebben dan in de bus te stappen. Wij houden u aan de stelling dat de evaluatie moet gaan plaatsvinden, want als wij merken dat het reizigersaanbod te gering is, dan moeten we er onmiddellijk mee stoppen. Verder sluit ik mij aan bij vragen die door andere partijen gesteld zijn. Wethouder SWINKELSVoorzitter, het is duidelijk dat de burgers van Soest voor het openbaar vervoer voelen. Ik heb de laatste week, behalve van de hier aanwezige burgers uit de wijk Soestdijk-hoog, ook van de andere plek waar de lasten wellicht wat zwaar aankomen, bij het station Soest-zuid, een zeer constructief schrijven gehad. Ze hebben daarin mogelijk nog uitgebreider dan wij in de commissie al door de andere groep, Soestdijk-hoog, toegesproken zijn, een groot aantal alternatieven aangedragen. Ze zijn er werkelijk bijzonder diep ingedoken en ik denk dat wij met z'n allen -de gemeenteraad ook- de burgers dankbaar kunnen zijn dat ze op deze manier met dit openbaar vervoerplan omgaan. Ze hebben ook gezegd aan de Eikenlaan -ik vertel u dat er even bij, omdat u dat nog niet zo bekend is, dat heeft zich de laatste dagen afgespeeld en we hebben daar ook alweer contact mee gehad- probeert u dit eens, probeert u dat eens. Er is ongeveer anderhalf, twee uur gesproken met de ambtenaren van de afdeling met al deze burgers. Ik denk, voorzitter, dat wij evenals met de burgers van Soestdijk-hoog, we ook met de burgers van de Eikenlaan en Soest-zuid best tot overeenstemming komen. Weliswaar niet zo, maar dat willen ze zelf ook niet, dat die buslijnen niet doorgaan, maar wel zo dat ze voelen en weten dat ze in de uitvoering van het hele plan de grootst mogelijke betrokkenheid worden geacht te tonen, mogen tonen en kunnen tonen. Overigens, het raadsvoorstel, maar vooral ook de bijstelling na de commissie-adviezen, geven al aan in welke richting wij denken om te gaan met de groeperingen van burgers die graag betrokken blijven. Ik ga nog even in op alles wat hier nog gezegd is door de raadsleden en ik zal proberen de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Mevrouw Van Eek vraagt hoe het zit met de evaluatie. We moeten voor de goede orde in de gaten hebben -dat ook even naar de heer Lokker- dat er sprake is van twee evaluaties. Er is een kleine evaluatie met betrekking tot Soestdijk-hoog, Hellingweg, Korte Bergstraat, Julianalaan. Die evaluatie heeft betrekking op de daar in het verleden genomen verkeersmaatregelen. Bij die evaluatie, als daar de tellingen van rond zijn en die evaluatie besproken wordt met de buurt, willen wij ook graag betrekken de mogelijkheden die we dan natuurlijk onderzocht hebben tegen die tijd, om in te gaan op wat hier voorgesteld is, namelijk een onvoorwaardelijke afsluiting met een beïnvloedbare afsluiting voor de bussen. U zult mij ten goede houden dat ik daar op dit moment geen concrete uitspraak over doe. We nemen dat mee bij de totale evaluatie van de buurt en betrekken daar dan ook iedereen bij Heer LOKKER (CDA)Mag ik even interrumperen, mijnheer de voorzitter? Dat betekent dus ook dat de optie "alles open" ook in bespreking kan komen? Wethouder SWINKELSDaar kan ik u naar aanleiding van de uitslag van de evaluatie pas een antwoord op geven. Heer LOKKER (CDA)Maar die optie is dus niet bij voorbaat uitgesloten? Wethouder SWINKELSIk heb al eerder gezegd in deze vergadering dat voor het college het geen wet van Meden en Perzen is dat je bij verkeersmaatregelen ook met afsluitingen moet werken. Dat hangt van de situatie af. Mevrouw Van Eek, de kleine evaluatie zal in januari plaatsvinden. De grote evaluatie, mijnheer Lokker, heeft betrekking op het hele busgebeuren en die vindt plaats aan het einde van het tweede jaar van het experiment. Dan de heer Meilof. Terdege zullen we het risico moeten nemen en inbouwen dat we, mocht het niet lukken, na drie jaar inderdaad de zaak stop moeten zetten. De compenserende maatregelen vindt u ook noodzakelijk. Dat vinden wij ook. En hoe is het nu met het financiële plaatje? De subsidies die wij los kunnen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1992 | | pagina 340