23 januari 199 2
- 34
VOORZITTER: Daarvoor heeft zich een inspreker gemeld, de heer Bas. Ik mag hem
uitnodigen gedurende maximaal drie minuten hier in te spreken.
Heer BASDank u wel, voorzitter, zoveel tijd heb ik niet eens nodig. Ik
spreek weer namens de beide woningbouwverenigingen in onze gemeente. Het feit
dat ik graag het woord wilde voeren, kwam door een verandering in standpunt
van beide corporaties. We hebben duidelijk laten blijken dat wij voorstander
zijn van een referendum bij de inspraakronde tijdens de commissievergadering.
De reden daarvan was dat wij ons uitermate bezorgd maakten over het feit dat
een geringe groep ten opzichte van de totale bevolking zich erg sterk maakte
voor niet of heel weinig bouwen. Wij hadden daar als corporatie erg veel
moeite mee, gezien het grote aantal huurders van ons dat een ander huis wenst
en van doorstroming gebruik wil maken en ook ten aanzien van een groot aantal
woningzoekenden, zeker voor de seniorenwoningen, waar we nog zo'n ontzettend
gebrek aan hebben. Nu deze dreiging is weggenomen met het vorige voorstel -de
wens was de vader van de gedachte- achten de beide corporaties het nodig om
terug te komen op het standpunt om een referendum te houden. Wij zouden dat
liever niet meer doen. Naast de reden die u zelf in uw voorstel aangeeft, zou
het ook voor de corporaties een enorme tijdsbelasting en kosten met zich
meebrengen om de huurders en woningzoekenden te mobiliseren om aan het
referendum mee te doen. Want, mijnheer de voorzitter, wij hoeven ons echt
geen enkele illusie te maken voor het deel van de bevolking waarmee wij te
maken hebben, dat zij aan een referendum zouden meedoen. Tenzij ze met erg
veel kosten en tijd daar haast toe gedwongen zouden worden. Het leeft niet
bij deze mensen, dat is ons de laatste maanden heel duidelijk gebleken.
Daarom zijn wij van mening dat deze arbeid die wij eraan zouden moeten
besteden en de kosten beter gebruikt kunnen worden om uw en onze
doelstelling: huisvesting in de sociale premiehuur- en koopsector en met
speciale aandacht voor ouderen, alle aandacht te geven die het verdient.
VOORZITTER: Wij hebben nog tien minuten. We zouden het zo kunnen doen dat we
de eerste termijn vanavond nog doen en dan de beantwoording, de reactie van
het college morgen om vijf uur, maar ik kan ook niet helemaal inschatten
hoelang u het woord hierover wenst.
Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, kunnen we niet beter dit raadsvoorstel
afwerken?
VOORZITTER: Nou, ik heb expres even contact gehad met de inspreker, omdat ik
wist dat hij morgen om vijf uur niet kan. Dus ik heb hem eerst de kans
gegeven om nu in te spreken, maar ik kan met u meevoelen dat het misschien
verstandig is om nu te stoppen.
Heer VERHEUS (CDA)Nee, ik wil het juist graag afwerken.
VOORZITTER: Dan heb ik u verkeerd verstaan. Dit agendapunt afwerken vanavond
heeft dat de instemming van u allen? Akkoord. Dein ga ik als eerste het woord
geven aan degenen die het initiatiefvoorstel hebben ingediend.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, wij denken dat het een goeie zaak is wanneer w
in navolging van het voorgaande agendapunt in ieder geval deze kop van de
agenda vanavond afronden.
Voorzitter, in september heeft onze fractie het voorstel gedaan tot het
houden van een raadplegend referendum. Het was duidelijk, na allerlei
inspraakreacties, dat de indruk werd gevestigd dat hetgeen de meerderheid va
de politieke partijen ook toen al aangaf te willen op het gebied van bouwen,
naar ons idee wel eens iets anders kon zijn dan hetgeen een meerderheid van
de bevolking wenst. Ik wil hier niet gaan strijden over de vraag of de
insprekers nou wel of niet representatief waren voor de bevolking van Soest.
Dat weten we niet. Dat was eigenlijk ook een van de redenen waarom
Gemeentebelangen Groen Soest het toch een goede zaak vond om voor te steller
over dit zeer belangrijke punt een referendum te houden. Er zit natuurlijk
ook nog iets anders achter en dat heeft alles te maken met de groeiende kloc
tussen burger en politiek die we hier toch allemaal wel moeten erkennen, ook
Gemeentebelangen Groen Soest, overigens. Juist in dat opzicht hebben we in
het beleidsprogramma 1990/1994 toch aangegeven dat we er alles aan willen